vERsNEllINGshENDEl/stUURBEkRachtIGING
2
versnellingshendel
Om de achteruitversnelling in te
schakelen
stilstaande auto
auto met handgeschakelde versnellings-
bak: ga terug naar de stand neutraal en volg
de tekening op de knop 1 of, afhankelijk van
de auto, trek de ring 2 omhoog tegen de
knop van de hendel om de achteruitversnel-
ling in te kunnen schakelen.
De achteruitrijlichten branden als het contact
aan staat en de achteruitversnelling is inge-
schakeld.
2.6
auto met robotversnellingsbak: raadpleeg
de paragraaf "Versnellingsbak Quickshift" in
hoofdstuk 2.
1
Bij een botsing tegen de onder-
kant van de auto (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
stoeprand of ander stadsmeu-
bilair) kunt u de auto beschadigen (bij-
voorbeeld: vervorming van een as).
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.
stuurbekrachtiging
Rijd nooit met een accu die niet genoeg ge-
laden is.
snelheidsafhankelijke stuurbekrachti-
ging (afhankelijk van de auto)
Het systeem past de mate van bekrachtiging
aan de snelheid van de auto aan.
Bij het parkeren is er veel bekrachtiging
(voor meer comfort) en met het toenemen
van de snelheid vermindert de bekrachtiging
(voor een grotere veiligheid bij snel rijden).
storingen
Het sturen kan zwaarder worden tijdens het
rijden. Dit komt doordat de bekrachtiging te
warm is geworden. Laat deze in dat geval
afkoelen.
Bij een hoog toerental van de motor tijdens
een manoeuvre bij lage snelheid, kan het
sturen zwaarder worden. Het sturen is weer
bekrachtigd zodra u rijdt.
Zet nooit de motor af tijdens het
rijden: bij uitgeschakelde motor
is er geen bekrachtiging.