VeRWISSeLen Van een WIeL
Schakel de alarmknipperlich-
ten in.
Zet de auto stil op een hori-
zontale, stroeve en stevige on-
dergrond (leg indien nodig een stevige
plank onder de krik) op veilige afstand
van het verkeer.
Zet de handrem vast en schakel een ver-
snelling in (eerste of achteruit).
Laat alle inzittenden uitstappen en houd
hen op veilige afstand van het verkeer.
5.8
(1/2)
1
3
2
auto met krik en wielmoersleutel
Verwijder de wieldop (indien van toepas-
sing).
Draai de wielbouten iets los met de wiel-
moersleutel 1. Plaats deze zo dat u deze
naar beneden moet drukken.
Als de auto geen krik, wielmoersleutel,
enz. heeft, kan een merkdealer u deze
leveren.
Begin de krik 2 met de hand met de slinger
uit te draaien, en plaats de kop goed onder
de verticale ribbe van de dorpel 3 die het
dichtste bij het betreffende wiel is en herken-
baar is aan een sleufgat.
Ga door met schroeven zodat de voet van
de krik goed op de grond rust.
Draai een paar slagen tot het wiel vrijkomt
van de grond, verwijder de bouten en het
wiel.
Om verwondingen of schade
aan de auto te voorkomen,
draai de krik uit tot het te ver-
vangen wiel zich op maximum
3 centimeter van de grond bevindt.