RUITENWISSER, RUITENSPROEIER VOOR
1
Ruitensproeier
Contact aan: trek de schakelaar 1 naar u
toe.
Door een korte actie maakt de ruitenwisser
één wisbeweging. Door een langere actie
maakt de ruitenwisser drie wisbewegingen
en na enkele secondes nog één.
(2/2)
Controleer als het vriest, voordat u weg-
rijdt, of de ruitenwissers voor en achter
niet aan het glas zijn vastgevroren.
De wissermotor kan hierdoor te warm
worden.
Controleer regelmatig de staat van de
ruitenwisserbladen. Zodra hun werking
afneemt moet u ze vervangen, ongeveer
eens per jaar.
Als u het contact afzet voordat u de rui-
tenwisser hebt uitgeschakeld, blijven de
wisserarmen onmiddellijk stilstaan.
Maak regelmatig uw voorruit schoon.
Voordat u iets aan de voorruit
doet (wassen van de auto, ont-
dooien, reinigen van de voor-
ruit, enz.) moet u de schake-
laar 1 in stand A (uit) zetten.
Risico van verwonding en/of beschadi-
gingen.
Controleer bij werkzaamheden
onder de motorkap, of de scha-
kelaar van de ruitenwisser in
stand A (uit) staat.
Risico van verwonding.
1.63