STRAND** (
)
Selecteer deze optie om te voorkomen dat
gezichten van personen te donker lijken als
u opneemt met fel of gereflecteerd licht,
zoals op het strand in de zomer.
SNEEUW** (
)
Selecteer deze optie als u in erg lichte,
witte omstandigheden opnamen wilt
maken, zoals op een skipiste, anders lijken
de beelden te donker.
* Aangepast om scherp te stellen op
onderwerpen op afstand.
** Aangepast om niet scherp te stellen op
onderwerpen die dichtbij zijn.
b Opmerkingen
• Als u de optie [SCÈNEKEUZE] hebt ingesteld,
worden de instellingen van [SLUITERTIJD] en
[WITBALANS] geannuleerd.
SPOTMTR·FCS (Spotmeter en
Spotfocus)
U kunt de helderheid en de focus van een
beeld tegelijkertijd aanpassen.
U kunt de functies [
SPOTMETER
[
] (p. 46) tegelijkertijd
SPOTFOCUS
gebruiken.
1 Raak het punt waar u de belichting en de
focus wilt vastleggen en aanpassen, aan op
het scherm.
en 9 worden weergegeven.
SPOTMTR·FCS
1
AUTO
2 Raak [END] aan.
] (p. 43) en
STBY
2
END
Als u de instelling wilt terugzetten op
automatische belichting en focus, raakt u
t
[AUTO]
[END] aan.
b Opmerkingen
• Als u [SPOTMTR·FCS] instelt, worden
[BELICHTING] en [FOCUS] automatisch
teruggezet op [HANDMATIG].
SPOTMETER (flexibele spotmeter)
U kunt de belichting aanpassen en
vastleggen voor het onderwerp, zodat het
onderwerp wordt opgenomen met de meest
geschikte helderheid, zelfs als er een scherp
contrast is tussen het onderwerp en de
achtergrond, zoals bij personen in de
spotlight op het toneel.
1
1 Raak het punt waar u de scherpstelling wilt
vastleggen en aanpassen, aan op het
scherm.
wordt weergegeven.
2 Raak [END] aan.
Als u de instelling wilt terugzetten op
automatische belichting, raakt u
[AUTO] t [END] aan.
b Opmerkingen
• Als u de [SPOTMETER] hebt ingesteld, wordt
de [BELICHTING] automatisch ingesteld op
[HANDMATIG].
2
43
Wordt vervolgd ,