Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Trotec LD20HC Gebruiksaanwijzing pagina 33

Inhoudsopgave

Advertenties

De volgende grafiek toont de invloed van de bodemgesteldheid
op de reikwijdte van de grondgeluidsgolven – gerelateerd aan
de lekfrequenties – in meters. Laagfrequent geluid breidt zich
verder uit dat hoogfrequent geluid en sterk verdichte grond leidt
het geluid beter naar het oppervlak dan gering verdichte grond.
160
140
120
100
80
60
40
20
0
25Hz
I
Beton
II
Aarde
Contactgeluid
Contactgeluid ontstaat, als het medium water onder druk met
de betreffende snelheid uitstroomt bij de lekkage en de leiding
in trilling brengt.
Het op de uitstroomlocatie ontstane geluid breidt zich uit naar
beide kanten van de leiding. Vooral bij stalen leidingen met
geringe afmetingen wordt het materiaal krachtig in trilling
gebracht en kan het geluid ook op bij het afluisteren op enige
afstand worden waargenomen. De
geluidsuitbreidingsmogelijkheden van een dikwandige en
minder trillingsgevoelige leiding is echter sterk begrensd, vooral
bij kunststofleidingen.
De uitbreidingsreikwijdte van contactgeluid is in hoge mate
afhankelijk van frequentie en materiaal. Net als bij grondgeluid
breidt laagfrequent geluid zich verder uit en zachte materialen
zoals PVC- of PE-leidingen absorberen de bij het lek
veroorzaakte energie veel sterker dan metalen leidingen.
Stromingsgeluid
Stromingsgeluid ontstaat bij vernauwingen in leidingen, bijv. bij
een deels gesloten schuifafsluiter, een wijziging in
leidingdiameter (huisaansluiting) of bij een
pijpleidingvernauwing door sterke korstvorming (corrosie).
Hierbij ontstaan turbulente stromingen in het medium, de deels
ongebruikelijk hoge frequenties tot maximaal 4.000 Hz
veroorzaken.
NL
250Hz
2500Hz-
II
Leem
IV
Zand
Storende factoren
Omgevingsgeluiden hebben, na sterke demping en filtering door
de grond, een vergelijkbaar frequentiespectrum als een
lekgeluid. Hierbij is de storende invloed van het typische "Stop-
and-go-verkeer" in een stadscentrum lang niet zo groot dan die
door verkeer op een drukke snelweg wordt veroorzaakt.
Hoe hoger de werkdruk in de te controleren leiding, des te
groter is de op de locatie van de lekkage ontstane energie. Als
I
resultaat hiervan neemt de hoorbaarheid van een lekkage bij
II
drukken onder 3 bar sterk af. Bij minder dan 1,5 bar, zijn
III
lekgeluiden ook op korte afstand niet meer waarneembaar.
IV
Systematisch lekzoeken
Een economische leklokalisatie – bijv. bij een
waterleiding – vraagt om een systematische aanpak. Allereerst
moet het leidingverloop van de af te luisteren leiding bekend
zijn. Bovendien is het noodzakelijke bij het lokaliseren een
duidelijk onderscheid te maken tussen voor-lokaliseren en
puntlokalisatie, omdat zonder tijdbesparend voor-lokaliseren
door het inkaderen van de lekkage de totale lengte van een
leiding tot aan de locatie van de lekkage zou moeten worden
afgeluisterd.
Inkaderen van de leklocatie via taststaafmicrofoon
Voor het inkaderen en vooraf bepalen van de mogelijke
leklocatie wordt met de tastpunt van de taststaafmicrofoom
eerst op de toegankelijke contactlocaties het af te luisteren
leidingnetdeel afgeluisterd. Houd er hierbij rekening mee dat het
opgenomen geluid van een lekkage (lage klank) of door een
vernauwing in een schuifafsluiter zelf (hoge klank) wordt
veroorzaakt. Beide geluidtypen zijn bruikbaar voor het inkaderen
van een lekkage, waarbij er rekening mee moet worden
gehouden dat stromingsgeluiden ook door normale
tapprocessen kunnen ontstaan.
Bij het inkaderen van de lekkage is het belangrijk dat geen
meetwaarde boven het weergavebereik komt, zodat de
werkelijke maximale waarde kan worden herkend. Bij deze
metingen is het meetwaardegeheugen een groot voordeel,
omdat de laatste meetwaarde kan worden opgeslagen en bij de
volgende meetlocatie kan worden opgeroepen.
Bij een ongewijzigde instelling van het apparaat, kan zo een
deeltraject met de hoogste geluidsintensiteit worden herkend. In
dit leidinggedeelte moet daarna bovengronds de nauwkeurige
lokalisatie worden uitgevoerd.
Puntlokalisatie met grondmicrofoon
Is met de taststaafmicrofoon een defect gedeelte van een
leiding ingekaderd, moeten voor een puntlokalisatie
grondmicrofoonmetingen worden uitgevoerd. Bij het opstellen
van de grondmicrofoon moet de afstand tussen twee
opstelpunten zo klein worden gekozen, dat de lekkage niet kan
worden gemist. Doorgaans moeten de afstanden minder dan
één meter zijn.
correlator LD20HC
33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave