Geluidssterkte-modus
Het lekgeluid wordt als geluidssterkteniveau (amplitude)
weergegeven. De locatie met het hoogste niveau komt overeen
met de locatie van de lekkage.
In de geluidssterktemodus wordt uitsluitend het
geluidsamplitude van de gemeten minimale waarde als enkele
balkindicatie weergegeven. Door te drukken op de toets
opname (14) of de drukknop op de greep van de microfoon
wordt een meting gestart en uitgevoerd, zolang de toets of knop
ingedrukt wordt gehouden. Zodra u de toets / knop loslaat,
wordt de uitgevoerde meting beëindigd en opgeslagen.
De balkhoogte toont het geluidsamplitude op een niveauschaal
van 0 tot 100. De waarschijnlijkheid van een lekkage is het
grootst op de locatie met de hoogste amplitudewaarde.
Info
Een meting moet minimaal 5 s worden uitgevoerd.
Zolang het niveau (balk) nog sterk beweegt, moet de
meting worden voortgezet, tot de waarde niet meer
wijzigt, resp. enigszins stabiel is.
Actuele meetreeks wissen
Met het apparaat kunnen maximaal zeven individuele metingen
als meetreeks worden uitgevoerd en op het
meetweergavevenster worden weergegeven. Bij ongewijzigde
parameterinstellingen blijft deze meetreeks in het geheugen
opgeslagen, ook als het apparaat wordt uitgeschakeld.
Deze functie is bij het praktisch gebruik van groot voordeel,
omdat de laatste meetwaarde naar de volgende meetlocatie
wordt meegenomen en de meetreeks daar kan worden
voortgezet.
De meetreeks wordt echter direct gewist, als de
sensorgevoeligheid of de voorgeselecteerde filterinstelling wordt
gewijzigd.
Voor het wissen van de op het meetweergavevenster
weergegeven individuele meetwaarden, 3 seconden op de
draaiknop (2) drukken en deze weer loslaten. Alle zeven
meetwaardeposities zijn gewist.
NL
Filterinstelling
92
Nr.
Aanduiding
87
Activeren van de koptelefoonuitgang, resp.
omschakelen van de koptelefooningang tussen
kanaal A en B
89
Instellingen voor laagdoorlaatfilter (TP)
90
Coherentiebeeld van de beide signalen van A en B
92
Instellingen voor het hoogdoorlaatfilter (HP)
Handmatig:
In beide meetmodi voor akoestische leklokalisatie, kunt tussen
de individuele metingen door altijd de vooringestelde
filterfrequenties wijzigen. Navigeer hiervoor naar het
meetweergavevenster voor het kiezen van de
filterinstelling (107), activeer deze en bevestig uw keuze. Het
venster voor akoestische filteraanpassing opent.
In het venster worden de ingestelde hoogdoorlaat- en
laagdoorlaatfilters, het frequentiespectrum, evenals het symbool
voor inschakeling van de koptelefoon weergegeven. Het
frequentiespectrum wordt daarnaast als kleurverloop
weergegeven. Donkere kleuren wijzen op laagfrequente
geluiden, lichte kleuren op hoogfrequente geluiden.
Het betreffende voor het instellen vrijgegeven filter wordt geel
met een rood kader weergegeven.
Om de frequentiewaarde van het filter te wijzigen, de draaiknop
verdraaien of de hoogdoorlaatfilter-balk direct met de vinger op
het touch-display verschuiven naar de gewenste positie.
Om de frequentiewaarde van het laagdoorlaatfilter te wijzigen,
één keer drukken op de rechter draaiknop.
Info
In de praktijk is het ideaal het laagdoorlaatfilter zo in te
stelen, dat alle hoogfrequentaandelen binnen de keuze
liggen. Het hoogdoorlaatfilter echter zo instellen, dat
het bereik linksonder in het keuzekader op de linker
dalende flank van het grootste spectrumaandeel staat.
Bij elke wijziging van de filterinstelling, wordt de
actuele meetreeks gewist!
Voor het verlaten van het submenu drukken op de toets
annuleren (13) of op de onderste frequentie-indicatie (107).
correlator LD20HC
87
89
90
31