Apparaatinformatie
In dit submenu kunt u de apparaatspecifieke parameters, zoals
de firmwareversie en het serienummer oproepen.
1. Navigeer met de draaiknop (2) naar het submenu
Apparaatinformatie (52).
ð Het gekozen instelveld wordt geel met een rood kader.
2. Bevestig uw keuze door te drukken op de draaiknop.
ð Het submenu Apparaatinformatie (52) wordt
weergegeven.
3. Voor het verlaten van het submenu op de toets annuleren
(13) drukken of op het Deursymbool op het scherm.
Trans-auto
In dit submenu kunt u het niveau voor de automatische
meetonderbreking bij sterke stoorgeluiden instellen.
1. Navigeer met de draaiknop (2) naar het submenu Trans-
auto (55a).
ð Het gekozen instelveld wordt geel met een rood kader.
2. Bevestig uw keuze door te drukken op de draaiknop.
ð Het submenu Trans-auto (55a) wordt weergegeven.
NL
3. Door het draaien van de draaiknop kunt u de instellingen
wijzigen (niveau 0 - 3).
ð Wilt u de waarden direct via het touch-display invoeren,
gebruik dan het onderste getallenveld voor de invoer.
4. Met het OK kunt u uw invoer bevestigen, met DEL wissen.
5. Voor bevestiging van uw keuze opnieuw op de draaiknop
drukken. Voor het annuleren op de toets annuleren (13)
drukken.
6. Voor het bevestigen van de nieuw ingestelde waarden en
het verlaten van het menu drukken op het Deursymbool.
Voor het annuleren van alle instellingen en verlaten van het
instellingenmenu, drukken op de toets annuleren (13).
Buiten gebruik stellen
Info
De centrale eenheid schakelt evt. na de gewenste
periode (zie submenu Uitschakeltijd) automatisch uit.
1. Schakel de centrale eenheid uit door het ca. 5 s indrukken
van de toets aan/uit (12).
Mocht de apparaat firmware zijn vastgelopen en kan het
apparaat daarom niet worden uitgeschakeld, steek dan de
reset-dongel (25) in de microfoonaansluiting (9). Het
apparaat moet dan automatisch uitschakelen.
2. De zender uitschakelen door bij de betreffende zender op
de aan/uit toets (15c) te drukken.
3. Verwijder de sensoren van de zenders.
4. Verwijder de antennes van de centrale eenheid en van de
zenders.
5. Het apparaat en de accessoires opbergen in de
transportkoffer.
6. Het apparaat opslaan volgens het hoofdstuk opslag.
correlator LD20HC
21