Er kan uit drie voorinstellingen worden gekozen:
Armaturen
Voorgedefinieerd is een frequentiebereik van 0 tot
2.000 Hz met een hoogdoorlaatfilter van 200 Hz en
een laagdoorlaatfilter van 800 Hz, optimaal voor
het beluisteren van armaturen en hydranten.
Bodem
Voorgedefinieerd is een frequentiebereik van 0 tot
1.000 Hz met een hoogdoorlaatfilter van 50 Hz en
een laagdoorlaatfilter van 400 Hz, optimaal voor
het beluisteren van grondoppervlakken.
Gebruiker
Deze voorinstelling maakt gebruik van het
filterbereik, dat u volgens uw persoonlijke
filtervoorkeuren via het instellingenmenu
Frequentiebereik geofoon heeft voorgedefinieerd.
In de geleverde toestand is een frequentiebereik
van 0 tot 1.200 Hz met een hoogdoorlaatfilter van
100 Hz en een laagdoorlaatfilter van 800 Hz
vooringesteld.
Info
Naast de vooringestelde filters kunt u bij alle meetmodi
voor akoestische leklokalisatie altijd de vooringestelde
filterfrequenties handmatig aanpassen tussen de
verschillende metingen door.
Houd er hierbij rekening mee dat bij elke wijziging van
de filterinstelling de actuele meetreeks wordt gewist.
Instellen van geluidssterkte
Afhankelijk van de vooringestelde
gehoorbeschermingsintensiteit kunt u de geluidsterkte van de
koptelefoon aanpassen. De actueel ingestelde geluidssterkte
wordt op het meetweergavevenster voor het schakelvlak
Instelling van de geluidsterkte van de koptelefoon (108)
numeriek en daarnaast in de vorm van een balkindicatie
weergegeven.
Ga als volt te werk om de geluidsterkte van de koptelefoon voor
of na metingen in te stellen:
1. Navigeer in het meetweergavevenster naar het schakelvlak
Instelling van de geluidssterkte van de koptelefoon (108)
en bevestig de keuze.
ð Het venster voor het instellen van de geluidsterkte van
de koptelefoon opent.
ð Op een schaal van 0 tot 100 % wordt de actuele
geluidssterkte voor uw koptelefoon weergegeven.
2. De gewenste geluidssterkte via de draaiknop (2) of via het
touch-display instellen.
3. Wilt u het venster verlaten, zonder de geluidssterkte te
wijzigen, druk dan op de knop annuleren (13).
4. Voor het bevestigen van een gekozen instelling, drukken
op de draaiknop of opnieuw op het geluidssterktesymbool.
NL
Info
De veranderingen van de geluidssterkte heeft geen
invloed op de meetcurve, ook wordt de actuele
meetreeks door het veranderen van de geluidssterkte
niet gewist.
Ga als volt te werk om de geluidsterkte van de koptelefoon
tijdens de meting in te stellen:
1. Tijdens de meting kunt u de geluidssterkte altijd
aanpassen, door de linker draaiknop linksom te draaien
voor zachter of rechtsom voor harder.
Meetmodus instellen
Het schakelvlak Meetmodus (103) op het meetweergavevenster
toont de actueel ingestelde modus. Door het drukken op de
draaiknop (2) wordt de gewenste meetmodus opgeroepen.
• Smart-modus
• Geluidssterkte-modus
correlator LD20HC
29