Koptelefoon aansluiten
De koptelefoon kan naar wens worden aangesloten op de
centrale eenheid.
Gebruik bij uw metingen uitsluitend de originele koptelefoon. De
koptelefoon wordt gebruikt om de door de zenders A/B/C of
grondmicrofoon, resp. andere directe opnemers te beluisteren
en zo de basisinstellingen voor filters en versterking uit de
voeren.
1. Verwijder de afdekking van de koptelefoonaansluiting (6).
2. De koptelefoon (23) aansluiten op de
koptelefoonaansluiting (6) van de centrale eenheid. Zorg
hierbij dat de rode markeringen op de
koptelefoonaansluiting en de aansluiting van het apparaat
tegenover elkaar liggen.
23
Zenders aansluiten
Info
Is na het aanbrengen van de sensoren en het
inschakelen van de zenders geen geluid te horen en
blijft de weergave op de zender in de buurt van de
waarde 0, moet de afstand t.o.v. de leklocatie worden
verkleind of moet een ander sensortype worden
gekozen.
De zenders kunnen tot een afstand van maximaal 1500 m vanaf
de centrale eenheid worden opgesteld. Graag de volgende
aanwijzingen voor het opstellen van de zenders opvolgen:
• De maximale afstand van maximaal 1500 m geldt voor een
vrij oppervlak. Hindernissen, zoals huizen of bomen
kunnen het zendvermogen negatief beïnvloeden, de
afstand moet dan worden verminderd.
• De minimale afstand t.o.v. de centrale eenheid is ca. 10 m.
Houd er daarom ook rekening mee dat metingen in
binnenruimten, bijv. huurhuizen, door talrijke stoorgeluiden
foutief kunnen zijn.
• Het te meten pijpleidinggedeelte moet zo recht mogelijk
zijn en zo min mogelijk pijpbochten hebben, zodat een zo
nauwkeurig mogelijke meting met weinig stoorgeluiden
wordt gewaarborgd.
10
1. Verbind de gewenste sensor met de aansluiting (17) van
de betreffende zender (voorbeeld:
Contactgeluidsopnemer (27)).
6
2. Plaats de zender met de sensor op de lekgeslagen leiding.
3. De zenders inschakelen met de knop aan-/uit (12).
ð Het actuele niveau wordt als balk weergegeven op het
ð De versterking gebeurt automatisch.
4. Eventueel de noodzakelijke overige instellingen bij de
centrale eenheid uitvoeren.
correlator LD20HC
27
display.
Info
Is na het aanbrengen van de sensoren en het
inschakelen van de zenders geen geluid te horen en
blijft de weergave op de zender in de buurt van de
waarde 0, moet de afstand t.o.v. de leklocatie worden
verkleind of moet een ander sensortype worden
gekozen.
17
NL