Tanken in een goed geventileerde ruimte met de motor gestopt. Als de motor direct daarvoor in
bedrijf was, laat hem dan eerst afkoelen. Tank de motor nooit in een gebouw waar de
benzinedampen kunnen worden bereikt door vlammen of vonken.
Benzine is zeer licht ontvlambaar en explosief. Je kan bij het omgaan met brandstof
brandwonden of andere ernstige verwondingen oplopen.
Let bij het bijvullen van brandstof op:
■
Schakel de motor uit en laat deze minstens 10 minuten afkoelen voordat u de tankdop
verwijdert.
■
Houd de motor uit de buurt van hitte, vonken en vlammen .
■
Vul de brandstof buiten of in een goed geventileerde ruimte .
■
Houd benzine uit de buurt van vonken, open vuur, continue vlammen, warmtebronnen en
andere ontstekingsbronnen.
■
Om ruimte te laten voor de benzine om uit te zetten, vul je niet verder dan de onderrand
van het brandstofmondstuk .
■
Mors geen brandstof, gebruik geschikte vulhulpmiddelen.
■
Als er brandstof is gemorst, wacht dan tot de dampen zijn verdwenen voordat de
motor wordt gestart.
Tanken van de machine
1.
Reinig het gebied rond de tankdop van vuil en verontreiningen.
2.
Verwijder de tankdop .
3.
Vul de brandstoftank met benzine (RON 95 of hoger). Om ruimte te laten voor de brandstof
om uit te zetten, moet u niet verder vullen dan de onderrand van het brandstofmondstuk .
4.
Schroef de tankdop stevig op de hals van de brandstofvuller .
5.
Gemorste benzine onmiddellijk opruimen
TIP
Vul de tank alleen tot 1 1/2 cm onder de bodem van de vulhals, zodat de inhoud ruimte heeft om
uit te zetten.
Benzine opslaan
■
Brandstoffen kunnen maar voor een beperkte periode worden opgeslagen, ze verouderen.
Gesuperponeerde
stabiliteitsproblemen. Sla slechts zoveel brandstof op als u in een maand verbruikt.
■
Bewaar brandstoffen alleen in containers die speciaal voor dit doel zijn goedgekeurd.
Bewaar brandstoftanks op een droge en veilige plaats.
■
Houd de brandstoftank buiten het bereik van kinderen .
22
Tankinhoud: 5,5 liter
brandstoffen
of
INBEDRIJFSTELLING
brandstofmengsels
kunnen
leiden
tot