5 Installatie
5.8
Condenswaterafvoer
De pH-waarde van het rookgascondenswater ligt tussen
3,5 en 4,5.
Het condenswater bevat geen ongeoorloofde zware me-
taalionen.
De samenstelling ervan voldoet aan de richtwaarden
voor indirecte lozingen conform ATV werkblad A 251.
De HR-gasketel is uitgerust met een condenswatercollec-
tor en een condenswaterafvoer met sifon. Het condens-
water dat bij de verbranding ontstaat, wordt ofwel direct
via de sifon in de riolering geleid of eerst geneutrali-
seerd en daarna in de riolering geleid.
• Vul vóór de inbedrijfstelling van de HR-gasketel de
condenswatersifon met water.
h
Aanwijzing!
Op de rookgasaansluiting van de HR-gasketel is
een condenswaterval geïnstalleerd die voorkomt
dat verontreinigd condenswater in de ketel
komt. De condenswaterafvoer van deze con-
denswaterval is aangesloten op de sifon van de
ketel.
3
2
Afb. 5.9 Sifon
Legenda
1
Sifon
2 Afvoerslang naar neutralisatiebox (optie) of naar de afvoer
3 Slang van condenswaterval naar sifon
d
Gevaar!
Gevaar voor vergiftiging door naar buiten stro-
mende rookgassen!
Als het toestel wordt gebruikt met lege con-
denswatersifon, bestaat het gevaar van vergifti-
ging door naar buiten stromende rookgassen.
Vul daarom absoluut vóór inbedrijfstelling de
sifon.
18
Als bij de installatie de condenswaterafvoerleiding moet
worden verlengd, mogen uitsluitend toegelaten afvoer-
buizen worden gebruikt.
Aansluiting van de condenswaterafvoer
De schoorsteenontwatering wordt met helling in een ge-
schikte kunststof of RVS buis, minimumdoorsnede
DN 20, gelegd. De condenswaterafvoer naar de riolering
geschiedt eveneens met helling via een DN 25 buislei-
ding (kunststof of RVS) naar de dichtstbijgelegen riole-
ringsaansluiting. De afvoer uit de HR-gasketel geschiedt
via een kunststof buis ø 21 mm. De lozingsplek moet kun-
nen worden geobserveerd.
h
Aanwijzing!
Voor HR-gasketels tot 200 kW:
Indien nodig kan een neutralisatie-inrichting
met condenswater-transportpomp worden aan-
gesloten.
Voor HR-gasketels boven 200 kW:
Indien nodig kan een doorloop-neutralisatie-in-
richting worden aangesloten.
5.9
Elektrische aansluiting
e
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok aan span-
ningsvoerende aansluitingen!Onjuiste installatie
kan leiden tot een elektrische schok of bescha-
diging van het toestel. De elektrische aanslui-
ting van het toestel mag uitsluitend worden uit-
gevoerd door een bevoegde technicus.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok aan span-
ningsvoerende aansluitingen!
1
• S chakel altijd eerst de stroomtoevoer naar
het toestel uit. Pas daarna mag u met de in-
stallatie beginnen. Ook bij uitgeschakelde
aan/uit-schakelaar staat er nog stroom op de
klemmen L en N van de turkooizen stekker.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok aan span-
ningsvoerende aansluitingen!
Net- en laagspanningskabels (bijv. voelertoe-
voerleiding) moeten ruimtelijk gescheiden wor-
den gelegd. Gebruik hiervoor de in twee ge-
splitste kabelgoot op het linker zijdeel.
a
Attentie!
De toegang tot de aan/uit-schakelaar (4)
(zie afb. 2.2) moet altijd gewaarborgd zijn en
mag niet afgedekt of dichtgezet worden, zodat
bij storingen het toestel uitgeschakeld kan wor-
den.
Installatie- en onderhoudshandleiding ThermoSystem HR TS 0020080029_00