Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruik voor het ontluchten van het
i
verwarmingstoestel het controleprogramma P.0: Het
toestel wil niet beginnen werken. De ingebouwde
pomp draait onderbroken en ontlucht de toestelkring.
De druk wordt digitaal weergegeven. Om het
ontluchtingsproces reglementair uit te kunnen voeren,
moet u ervoor zorgen dat tijdens de ontluchting de
druk in de installatie niet onder 0,8 bar daalt. Het
ontluchtingsprogramma loopt ca. 6,5 minuten.
• Ontlucht alle warmteverbruikers (bv. radiatoren).
• Controleer daarna nog eens de vuldruk van de installatie.
Als er na het ontluchtingsprogramma nog teveel lucht
b
in de installatie zit, moet het programma opnieuw
gestart worden. Na afl oop van het vulproces moet
de druk in de installatie minstens 0,2 bar boven de
tegendruk in het expansievat liggen (P-installatie ≥
P-expansievat + 0,2 bar).
• Controleer alle aansluitingen op dichtheid.
Bij het opstarten van het toestel kan het wegens de
i
opnieuw dalende druk weer tot een onderhouds- of
foutmelding komen. Deze verdwijnt automatisch bij
het bijvullen van het toestel.
8.1.3
Condenswatersifon vullen
1
Afb. 8.3 Condenswatersifon vullen
Bij het toestel zit een sifonpatroon (1) in de montageset.
• Monteer de sifonpatroon (1) volgens de ingesloten
montagehandleiding vooraleer u de condensaatsifon vult.
Gevaar!
a
Wordt het toestel met een lege condenswatersifon
gebruikt, dan bestaat het gevaar voor vergiftigingen
door uitstromende verbrandingsgassen. Vul daarom
absoluut voor de inbedrijfname de sifon volgens de
hierna volgende beschrijving.
0020214562_00 - 04/15 - Bulex
8.2
Controleer de gasregeling
Gevaar!
a
Elke interventie op het gascircuit is strikt verboden!.
8.2.1
Fabrieksinstelling
Het toestel is in de fabriek ingesteld op aardgas met de in tabel
8.1 opgegeven waarden.
Gevaar voor storingen aan het toestel of verkorting
b
van de levensduur!
Vergelijk voor de inbedrijfstelling van het toestel
de informatie over de ingestelde gassoort op het
kenplaatje met de plaatselijke gassoort. Een controle
van het gasdebiet is niet vereist. De instelling gebeurt
aan de hand van het CO2-gehalte van de rookgassen.
De uitvoering van het toestel voldoet aan de plaatselijke
aanwezige "gasfamilie:
• Controleer de deellast in de verwarmingsmodus en stel indien
nodig in, zie Hfdst. 9.2.1.
De uitvoering van het toestel voldoet NIET aan de plaatselijke
aanwezige "gasfamilie":
• Wendt u zich in dat geval tot de Bulex service klantendienst om
de aanpassing naar het plaatselijke gas uit te voeren."
8.2.2
Aansluitdruk controleren (statische druk)
Ga voor de controle van de aansluitdruk als volgt te werk:
• Verwijder het voorpaneel van het toestel.
• Sluit de gasafsluitkraan van het toestel.
1
2
Afb. 8.4 Aansluitdruk (gasstroomdruk) meten
• Maak de met „in" gemarkeerde afdichtingsschroef (1) aan het
gasmechanisme los.
• Sluit een digitale manometer of een U-buis-manometer (2)
aan.
• Open de gasafsluitkraan van het toestel.
INSTALLATIE
- 25 -
Advertenties
Inhoudsopgave
