INSTALLATIE
Houd er rekening mee dat eventueel
i
terugslagkleppen of mengkringen vereist zijn om
stromingen tussen kringen onderling of andere
hogetemperatuurinvloeden door boilerkring tegen te
gaan.
8
9
L
N
3
4
5
X14
1
X6
Afb. 6.7 Elektrische aansluiting boilerpomp en externe circulatiepomp
Legende
1
Plaats voor het aanbrengen van de connector van de boilerpomp
(X6)
2
Plaats voor het aanbrengen van de connector voor de externe
circulatiepomp (X13)
Gebruik voor de elektrische aansluiting de passende stekker.
Om de boilerpomp in bedrijf te stellen is geen instelling van een
diagnosepunt vereist. De plaats voor het aanbrengen van de
connector op de stuurkaart (1) is voor deze pomp gereserveerd.
Om aan de grijze stekker (2) (hulprelais) de functie "externe
circulatiepomp" toe te kennen, moet het diagnosepunt "d.26"
van het 2e diagnoseniveau op de waarde 2 ingesteld worden, zie
Hfdst. 11.1.2.
6.4
Gasaansluiting
Gevaar voor letsels en/of materiële schade door
a
ondeskundige installatie!
De installatie van de Thema CONDENS mag alleen
door een erkend installatiebedrijf gebeuren. Dit
bedrijft is ook verantwoordelijk voor de reglementaire
installatie en de inbedrijfstelling. Daarbij moeten de
wettelijke richtlijnen en de plaatselijke voorschriften
van de gasmaatschappij in acht worden genomen.
Let op een spanningsvrije montage van de gasleiding
b
om geen lekken te laten ontstaan!
Mogelijke beschadiging van het gasmechanisme door
b
overschrijden van de proefdruk of de bedrijfsdruk!
U mag de gasklep alleen met een maximale druk van
110 mbar op dichtheid controleren! De bedrijfsdruk
mag niet meer bedragen dan 60 mbar!
- 14 -
X18
X13
2
X11
Vermijd na de gasmeter dunnere gasleidingen te
i
gebruiken; behoud dus tot aan het toestel dezelfde
diameter. Kies de juiste gasafsluiter.
Afb. 6.8 Gaskoppeling aanbrengen
U moet het toestel via een gaskogelkraan met een voorziening ter
bescherming tegen brand aansluiten aan de gasleiding van de
woning conform de geldende technische voorschriften.
• Blaas eerst de gasleiding schoon. Daardoor wordt schade aan
het toestel vermeden.
• Draai de gasleiding (1) van het toestel gasdicht op de (vooraf
geïnstalleerde) gaskogelkraan. Gebruik daartoe de bij het
toestel geleverde klemkoppeling G 1.
• Ontlucht de gasleiding voor de inbedrijfstelling.
• Controleer de gaskoppeling op lekken.
6.5
Aansluiting aan de kant van de verwarming
Let op een spanningsvrije montage van de
b
aansluitleidingen om geen lekken in de
verwarmingsinstallatie te laten ontstaan!
Voor het gemak van het onderhoud wordt aanbevolen om het
toestel via afsluitkranen met de uitgaande verwarmingsleiding-
en -retourleiding te verbinden.
Voor de aansluiting van het verwarmingssysteem is het passende
toebehoren verkrijgbaar.
1
Afb. 6.9 Aansluiting van de verwarming
• Monteer de afsluitkranen zoals het hoort op de uitgaande
verwarmingsleiding (1) en op de aansluiting voor de
retourleiding (2) naar het toestel.
1
3
2
0020214562_00 - 04/15 - Bulex