INSTALLATIE
8
Inbedrijfname
Het toestel mag alleen met reglementair gesloten
a
toestelhuis permanent gebruikt worden! Als
dit niet gebeurt, kan het – onder ongunstige
bedrijfsomstandigheden – leiden tot materiële
schade of zelfs levensgevaar.
Houd bij de inbedrijfstelling in elk geval rekening met
i
het volgende:
Voor het vullen van de verwarmingskring en de
boilerkring moet u de kap van de ontluchter openen
en tijdens de verdere werking open laten.
Gebruik voor het ontluchten van de verwarmingskring
en boilerkring het ontluchtingsprogramma (zie Hfdst.
11.2).
8.1
Vullen van de installatie
8.1.1
Bereiding van het verwarmingswater
Attentie!
b
Verrijk het verwarmingswater niet met antivries-
of corrosiemiddelen! Door de verrijking van het
verwarmingswater met antivries- of corrosiemiddelen
kunnen veranderingen aan de dichtingen optreden en
er kunnen tijdens het verwarmen geluiden ontstaan.
Hiervoor (alsook voor eventuele schade als gevolg
hiervan) kan Bulex niet aansprakelijk gesteld worden.
Gelieve de gebruiker over de werking van antivries te
informeren.
8.1.2
Vullen en ontluchten aan verwarmingszijde
1
Afb. 8.1 Vuldruk van de cv-installatie controleren
Vul de installatie alleen via de gecombineerde vul- en
b
afl aatkraan in het toestel. Als u dit niet doet, dan kan
dit tot ontluchtingsproblemen leiden.
De Thema CONDENS is met een digitale manometer
i
uitgerust. Wanneer het verwarmingstoestel
ingeschakeld is, kunt u de vuldruk nauwkeurig afl ezen
door de "-"-drukknop (1) op het display in te drukken.
Bovendien kunt u tussen de constante temperatuur- of
drukweergave op het display omschakelen, door de "-"
-drukknop ca. 5 seconden ingedrukt te houden.
- 24 -
Voor een vlekkeloze werking van de verwarmingsinstallatie moet
de gewenste vuldruk tussen 1,0 en 2,0 bar liggen.
Strekt de cv-installatie zich over meerdere verdiepingen uit, dan
kunnen hogere waarden voor het waterpeil van de installatie
nodig zijn(om binnenkomen van lucht te vermijden).
• Spoel de cv-installatie voor het eigenlijke vullen goed uit.
1
Afb. 8.2 Ontluchter
• Maak de dop van de ontluchter (1) aan de pomp een tot twee
draaien los (het toestel ontlucht zich tijdens het continubedrijf
automatisch via de ontluchter).
• Open alle thermostaatventielen van de installatie.
• Verbind de gecombineerde vul- en afl aatkraan van de
installatie volgens de normen aan een koudwatertappunt met
kraan.
Aanwijzing!
i
Om het gebruik van de installatie met een te geringe
hoeveelheid water te vermijden en daardoor mogelijke
schade te vermijden, beschikt het toestel over een
drukvoeler. Die signaleert bij het overschrijden
van 0,6 bar het druktekort door op het display
de drukwaarde knipperend weer te geven. Bij
onderschrijding van een druk van 0,3 bar schakelt het
toestel uit. Op het display verschijnt de foutmelding
F.22. Om het toestel opnieuw in gebruik te nemen,
moet eerst water in de installatie gevuld worden.
Dit is ook het geval wanneer u het nog lege toestel
inschakelt. Bij het vullen dooft het display dan
automatisch.
Bij frequentere drukdaling moet u de oorzaak van het
b
warmwaterverlies opzoeken en verhelpen.
• Draai de vulkraan en het tapventiel langzaam open en
vul water bij tot de vereiste druk van de installatie aan de
manometer of op het display bereikt is.
• Sluit het tapventiel.
0020214562_00 - 04/15 - Bulex