Probleem
Oorzaak
1. De machine is niet correct
ingeregen.
2. Het spoelhuis is niet correct
van garen voorzien.
Losse steken
3. De combinatie van naald/
stof/garen is onjuist.
4. De draadspanning is onjuist. 4. Corrigeer de draadspanning.
1. De naald is te dik voor de
stof.
Samengenomen
2. De steeklengte is onge-
of gerimpelde
schikt.
naden
3. De draadspanning is te
strak.
1. De draadspanning in de
naald is te strak.
2. De naalddraad is niet correct
van garen voorzien.
3. De naald is te zwaar voor het
Rimpelnaden
te naaien materiaal.
4. De steeklengte is te lang
voor de stof.
5. Als u dunne stof naait.
1. Er werd geen gebruik ge-
maakt van de juiste persvoet.
Patronen zijn
vervormd
2. De draadspanning in de
naald is te strak.
1. Er zit garen in de haak vast-
geklemd.
De machine
loopt vast
2. De transporteur zit vol met
pluizen.
1. Er hebben zich pluizen of
olie op de haak of naaldstang
verzameld.
2. De naald is beschadigd.
3. Er komt een licht bromgeluid
De machine
uit de inwendige motor.
maakt lawaai
4. Er zit garen in de haak vast-
geklemd.
5. De transporteur zit vol met
pluizen.
1. Garen van slechte kwaliteit.
2. Het spoelhuis is niet juist van
Ongelijke ste-
garen voorzien.
ken, ongelijke
toevoer
3. De stof is opgetrokken.
1. De machine is niet aangezet. 1. Zet de machine aan.
2. De persvoethendel staat
De naaimachine
omhoog.
werkt niet
3. De machine is niet aangeslo-
ten op de stroom.
Correctie
1. Controleer de inrijging.
2. Voorzie het spoelhuis van
garen zoals afgebeeld.
3. De naaldgrootte moet afge-
stemd zijn op de stof en het garen.
1. Kies een dunnere naald.
2. Pas de steeklengte opnieuw
aan.
3. Haal wat spanning van de
draad.
1. Haal wat spanning van de
draad.
2. Rijg de machine opnieuw in.
3. Kies een naald die geschikt is
voor het garen en de stof.
4. Maak de steeklengte korter.
5. Naai met verstevigend materi-
aal onder de stof.
1. Kies de juiste voet.
2. Haal wat spanning van de
draad.
Verwijder de bovendraad en het
spoelhuis, draai het handwiel naar
achteren en voren en verwijder de
draadresten.
1. Reinig de haak en transporteur.
2. Vervang de naald.
3. Normaal.
Verwijder de bovendraad en het
spoelhuis, draai het handwiel naar
achteren en voren en verwijder de
draadresten.
1. Kies garen van betere kwaliteit.
2. Verwijder het spoelhuis en het
garen en plaatst ze correct terug.
3. Trek tijdens het naaien niet aan
de stof, maar laat de machine het
doorvoeren.
2. Laat de persvoethendel neer.
3. Steek de netstroomkabel in het
stopcontact.
78
Referentie
14
13
19
23
19
31
23
23
14
19
31
38
-
23
74
74
18
-
74
19
13
-
8
20
8