6 Product gebruiken
6.1.2.7.
Printer
Deze functie is beschikbaar in de analysebox en in de Control Unit.
Wijzigingen worden voor de Control Unit en de analysebox
overgenomen.
De kopregels (regel 1-3) en de voetregel voor de uitvoer van de
uitdraai kunnen worden ingesteld. Om gegevens via de infrarood-
of Bluetooth-interface over te kunnen dragen naar een protocol
printer moet de gebruikte printer geactiveerd zijn.
De volgende printers kunnen met de testo 350 worden gebruikt:
- Infrarood-snelprinter (art.-nr. 0554 0549)
- Bluetooth®-/IRDA-printer (art.-nr. 0554 0620)
Functie oproepen:
>
[
Printer inschakelen:
1.
Printer keuze
2. Printer kiezen: [▲],
-
De printer wordt geactiveerd en het menu
geopend.
Printtekst instellen:
1.
Printer tekst
2. Functie kiezen: [▲],
3. Waarden invoeren → [Verder].
4. Invoer opslaan: [Gereed].
6.1.2.8.
Bluetooth
Het menu is alleen beschikbaar als het instrument beschikt over de
optie Bluetooth
worden.
Deze functie is beschikbaar in de analysebox en in de Control Unit.
Instellingen gelden alleen voor het geactiveerde instrument.
Voor het maken van een verbinding tussen Control Unit en
analysebox, zie Verbinding via Bluetooth
Voor het maken van een verbinding tussen Control Unit en
notebook/PC: Neem de bedieningshandleidingen van de gebruikte
software en van de notebook/PC in acht.
56
]
→
Instrument in\-stellingen
De printer 0554 0620 kan alleen worden gekozen
wanneer de Bluetooth
Bluetooth
®
, pagina 56.
→ [OK].
[▼]
→ [OK].
[▼]
®
. De Bluetooth-module kan in- / uitgeschakeld
®
→
[OK]
-interface geactiveerd is, zie
®
→ [OK].
Printer
→ [Wijzigen].
®
(optie), pagina 39.
→
Printer
→ [OK].
wordt