3. Opnamemodussen
Opnamen maken door het diafragma/de
sluitertijd te specificeren
Opnamefunctie:
(voorbeeld: in de
handmatige
belichtingsmodus)
SS
SS
SS
SS
8
15
30
60
125
F
2.8
4.0
5.6
8.0
0 0
+3
5.6
30 30
30
A Belichtingsmeter
B Lensopeningwaarde
C Sluitertijd
• De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar
zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren.
• De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
• Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Lensopeni
ngwaarde Klein
11
Sluitertijd
Het wordt gemakkelijker
om de achtergrond
onscherp te maken.
Langzaam
Het wordt gemakkelijker
om beweging uit te
drukken.
67
Groot
Het wordt gemakkelijk
om de scherpstelling te
handhaven tot aan de
achtergrond.
Snel
Het wordt gemakkelijker
om de beweging te
bevriezen.
(P71)