10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
3
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4
Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
• Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.].
5
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's.
(P274)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname.
(P274)
277
(P275)