10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Als verbinding gemaakt wordt via een draadloos toegangspunt ([Via netwerk]):
Op de camera
1
Selecteer [Via netwerk].
• Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op
met een draadloos toegangspunt te laten maken.
Op uw smartphone
2
Schakel de Wi-Fi-functie in.
3
Verbind de smartphone met het draadloze toegangspunt waarmee de camera
verbonden is.
4
Start "Image App".
Als de camera en de smartphone rechtstreeks met elkaar verbonden worden
([Direct]):
Op de camera
1
Selecteer [Direct].
• raadpleeg de verbindingsmethode die beschreven is op
smartphone te verbinden.
Op uw smartphone
2
Start "Image App".
Eindigen van de verbinding
1
Zet de camera in de opnamemodus.
2
Selecteer de menu-items van de camera om de
Wi-Fi-verbinding te beëindigen.
>
[Set-up] > [Wi-Fi] >
MENU
[Wi-Fi-functie] > [Ja]
• U kunt de verbinding ook beëindigen door op de camera op
[Wi-Fi] te drukken.
3
Sluit de "Image App" op de smartphone.
(Als u een iOS-apparaat gebruikt)
Druk op het scherm van de "Image App" op de home-knop om de app te sluiten.
(Als u een Android-apparaat gebruikt)
Druk op het scherm van de "Image App" twee keer op de return-knop om de app te
sluiten.
(P262)
(P262)
(P261)
266
P291
om de camera verbinding
P293
om de camera met de