13
Kwaliteit voor professionals
6.2 Aftakasblazer
Let er altijd op, met het juiste aftakastoerental te rijden, om eventueel verstoppen van
de slangen te voorkomen. Verder moet op de draairichting van de aftakas worden
gelet.
Instelwaarden:
Werkbreedte
1–5 m
5–12 m
Instelling toerental
540 tpm
1000 tpm
6.3 Instelwaarden (HG)
De blazer genereert een luchtstroom, die
het zaaigoed via de slangen naar de
strooischijven transporteert. De benodigde
luchtdruk en de luchthoeveelheid zijn sterk
afhankelijk van het zaaigoed (soort en
gewicht), de hoeveelheid, de werkbreedte
en de snelheid.
Een exact advies voor de juiste
blazerinstelling kan daarom niet worden
gegeven en moet tijdens een veldtest
Afb.: 16
worden bepaald!
OPGELET: de luchtstroom mag echter in geen geval te laag zijn, omdat anders het
zaaigoed in de slangen achterblijft en de slangen verstopt! Dit veroorzaakt veel extra
werkzaamheden, omdat de slangen dan moeten worden gedemonteerd en met de
hand moeten worden leeggemaakt. Daarbij komt nog, dat het zaaigoed in de
doseereenheid kan worden vermalen!
Ook een te hoge luchtstroom kan negatieve effecten op de zaaigoedverdeling hebben.
Als leidraad geldt: zo veel lucht als nodig, maar zo min mogelijk!!
De luchthoeveelheid wordt begrensd door het gebruikte strooimedium, welke bij het
wegslingeren op de strooischijf niet beschadigd mag raken en ook niet te hoog
weggeslingerd mag worden, teneinde de gewenste strooiplaats niet te missen!
Het blazertoerental neemt proportioneel toe met de oliedoorstroming.