OPMERKING
- Indien de motor na twee startprocedures niet is
aangeslagen, moet de oorzaak volgens de storingstabel
van de gebruiksaanwijzing van de motor worden gezocht.
- Bij buitengewoon lage temperaturen volgens de
gebruiksaanwijzing van de motor te werk gaan.
- Na een koude start kan de verstoppingsindicatie
(4-8/23) voortijdig schitteren. Bij het verwarmen van de
hydraulische olie gaat deze uit. Het toestel tot de
controlelamp uitgaat (4-8/23) alleen met een laag
toerental en nooit met volle last laten draaien.
5.2.2 Winterbedrijf
OPGEPAST
Bij buitentemperaturen onder het vriespunt moet het
toestel behoorlijk worden "warmgelopen" om het be-
schadigen van bepaalde delen te vermeiden. Daarvoor
moeten alle cilinders (hef-, kip- en zwenkcilinders) met
het toestel in leegloop een bepaalde tijd (afhankelijk van
de omgevingstemperatuur) worden bediend.
Het storingsvrije bedrijf van het toestel, ook bij lage
temperaturen, wordt alleen maar gegarandeerd, wanneer
de volgende werkzaamheden werden uitgevoerd:
5.2.2.1 Brandstof
Bij lage temperaturen kunnen verstoppingen in het
brandstofsysteem door paraffine-afscheidingen voor-
komen. Daarom moet bij buitentemperaturen onder 0°C
winterdieselbrandstof (tot -15°C) worden gebruikt.
OPMERKING
Winterdieselbrandstof wordt over het algemeen tijdig
voor het begin van het koude jaargetijde door de
tankstations aangeboden. Er wordt ook dikwijls additieve
dieselbrandstof met een gebruikstemperatuur tot ongeveer
-20°C aangeboden (superdiesel).
Onder -15°C resp. -20°C moet petroleum worden bij-
gemengd. De vereiste mengverhouding volgens diagram
(5-2).
I
= Zomerdieselbrandstof
II = Winterdieselbrandstof
III = Superdieselbrandstof
OPGEPAST
Het vermengen alleen in de tank uitvoeren! Eerst de
noodzakelijke hoeveelheid petroleum ingieten, dan de
dieselbrandstof bijvullen.
S050/S051/Z050
Bediening
Afbeelding 5-2
5
5-3