Veiligheidsvoorschriften
1
1.5.1.9 Vermijd tijdens het werk alles wat gevaar kan
opleveren!
1.5.1.10 Aanbouwapparatuur mag niet gebruikt worden
om personen te vervoeren!
1.5.1.11 De machinist mag pas dan aan het werk gaan
als er binnen de gevarenzone geen mensen meer aanwe-
zig zijn. De gevarenzone is de omgeving van de machine
waarbinnen personen gewond kunnen raken door b.v.:
- bewegingen van de machine
- aanbouwapparatuur of machineonderdelen
- heen en weer zwaaiende last
- vallende last
- aanbouwapparatuur of onderdelen die van de machine
vallen.
1.5.1.12 Wanneer er gevaar dreigt voor personen, moet
de bestuurder een waarschuwingssignaal geven. Even-
tueel moet het werk gestaakt worden.
1.5.1.13 Bij storingen moet de machine direkt uitgezet
en beveiligd worden. Gebreken moeten meteen
gerepareerd worden!
1.5.1.14 Controleer de machine ten minste 1x per
arbeidsgang op zichtbare schade, gebreken of verande-
ringen (ook met betrekking tot het gebruik). Meld de
gebreken of de veranderingen direkt aan de hiervoor
verantwoordelijke persoon. De machine direkt uitscha-
kelen en beveiligen!
1.5.1.15 De machinist mag de aanbouwapparatuur alleen
dan over de bestuurders-, bedienings- of werkplaats
heenzwenken als deze door een overkapping is
beschermd. Deze overkapping moet voldoende bescher-
ming bieden tegen vallende machineonderdelen of vallend
materieel. In geval van twijfel dient ervan uitgegaan te
worden dat het zich niet om een overkappingen met
beschermende functie handelt.
1.5.1.16 Tijdens het rijden moet de aanbouwapparatuur
zo dicht mogelijk bij de grond gehouden worden.
1.5.1.17 Bij het rijden op de openbare weg, paden en/of
pleinen moet de machinist zich houden aan de wettelijke
verkeersregels en de machine moet van te voren aange-
past worden aan de geldende normen voor het gebruik
van de openbare weg.
1.5.1.18 Bij slecht licht en duisternis altijd de lichten
aandoen!
1.5.1.19 Wanneer de lichtinstallatie van de machine niet
voldoende licht geeft om veilig te kunnen werken, moet
het werkterrein en vooral de stortplaats, extra worden
verlicht.
1.5.1.20 Als het zicht van de machinist ten gevolge van
bepaalde omstandigheden niet voldoende is, moet hij
begeleid worden of het werkterrein moet goed afgebakend
worden.
S45E/S45T/Z45T
1-5