5
Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen
Afb. 8
Inlaatcombinatie zonder bypass; bij een direct achtergeschakelde cv-groep mogelijk
[A]
1"-kappen
Inlaatcombinatie monteren:
▶ Eerst deeltjesfilter ([SC1], afb. 9) op het T-stuk monteren.
▶ Aansluitingen van de bypassleiding op het T-stuk en het overstort-
ventiel met 1"-kappen afsluiten [A].
SC1
Afb. 9
Gemonteerde inlaatcombinatie, zonder bypass; bij een direct achtergeschakelde cv-groep mogelijk
[1]
Aansluiting cv-aanvoer
[2]
Aanvoer naar inlaatcombinatie
[3]
Retourleiding vanaf de inlaatcombinatie
[SC1] Deeltjesfilter, aansluiting G1-binnendraad, van retourleiding van
de cv-installatie
[FC1] Overstortventiel
[VL1] Automatische ontluchtingsklep
12
A
▶ Overige modules monteren.
▶ Aanvoertemperatuursensor in dompelhuls invoeren ([T0], afb. 9)
en met kabelbinders bevestigen.
▶ Inlaatcombinatie in de binnenunit steken. Bij de installatie van een
zwembad ( hoofdstuk 7.9).
FC1
3
2
[T0] Sensor aanvoertemperatuur
[GC1]Manometer
VL1
T0
1
GC1
6 720 813 881-07.2I
EnviLine A/W Split T/TS • 6 720 816 444 (2015/06)
6 720 813 881-09.3I