Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vervangen Van Modules Van De Binnenunit; Functietest; Bedrijfsdruk Van De Cv-Installatie Instellen; Drukbewaking En Oververhittingsbeveiliging - Nefit IDU Split 2-6 T Installatie-Instructie

Inhoudsopgave

Advertenties

11

Vervangen van modules van de binnenunit

11
Vervangen van modules van de binnenunit
1. Spanningsvoorziening naar binnenunit en buitenunit onderbreken.
2. Er voor zorgen dat de automatische ontluchting aan VL1 actief is.
3. Deeltjesfilter SC1 sluiten.
4. Een einde van de slang op VA0, het andere op een afvoer aansluiten.
Aftapkraan VA0 openen.
5. Wacht tot geen water meer in de afvoer loopt.
6. Vervang modules.
7. Vulkraan VW2 en deeltjesfilter SC1 openen en leidingen vullen.
8. De vulprocedure net zo lang voortzetten tot uit de slang aan de afvoer
alleen water naar buiten komt.
9. Aftapkraan VA0 sluiten en verder vullen tot de druk 0,3–0,7 bar bo-
ven de in het expansievat vastgelegde druk ligt.
10.Vulkraan VW2 sluiten.
11.Stroomvoorziening van binnenunit en buitenunit herstellen.
12.Alleen de bijverwarming activeren en waarborgen, dat de circulatie-
pomp PC1 draait.
13.PWM-stekker PC0 van de circulatiepomp PC0 trekken zodat deze
met het maximale toerental draait.
14.Bijverwarming alleen uitschakelen als de druk na 10 minuten niet is
gedaald.
15.PWM-stekker PC0 op de circulatiepomp aansluiten.
16.Deeltjesfilter SC1 reinigen.
17.Na enige tijd de druk controleren en de installatie via de vulkraan
VW2 bijvullen als de druk te laag is.
12

Functietest

De compressor van de buitenunit wordt voor het starten
voorverwarmd. Dat kan afhankelijk van de buitentempe-
ratuur tot 2 uur duren. Het starten vindt plaats als de
compressortemperatuur 10 K boven de temperatuur
van de luchttoevoer ligt. Deze temperaturen worden
weergegeven in het diagnosemenu ( handleidingen
van de bedieningseenheid HMC300).
▶ Neem de installatie in bedrijf conform de handleiding van de bedie-
ningseenheid HMC300.
▶ Ontlucht de installatie conform hoofdstuk 10.
▶ Actieve modules van de installatie conform de handleiding van de be-
dieningseenheid HM300 testen.
▶ Controleer of aan de startvoorwaarde voor de buitenunit is voldaan.
▶ Controleer of een verwarmings- of warmwatervraag aanwezig is.
-of-
▶ Warm water aftappen of de stooklijn verhogen, om een vraag te gene-
reren (eventueel de instelling voor CV-bedrijf af bij hogere buiten-
temperatuur veranderen).
▶ Controleer, of de buitenunit start.
▶ Waarborg, dat geen actuele alarmen aanwezig zijn (zie handleiding
van de bedieningseenheid HMC300).
-of-
▶ Storingen conform de handleiding van de bedieningseenheid
HMC300 oplossen.
▶ Bedrijfstemperaturen volgens hoofdstuk 12.3 controleren.
42
12.1

Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen

Aanwijzing op manometer
1 bar
Minimale vuldruk. De bedrijfsdruk moet bij een koude in-
stallatie ca. 0,2–0,5 bar boven de voordruk van het stik-
stofkussen in het expansievat worden gehouden. In de
regel ligt de voordruk op 0,7–1,0 bar.
3,0 bar
Maximale vuldruk bij maximale temperatuur van het cv-wa-
ter: mag niet overschreden worden (het overstortventiel
wordt geopend).
Tabel 12 Bedrijfsdruk
▶ Voor zover niet anders opgegeven, tot 1,5–2,0 bar vullen.
▶ Wanneer de druk niet constant blijft, controleren of de cv-installatie
lekdicht is en de inhoud van het expansievat voldoende is voor de cv-
installatie.
12.2

Drukbewaking en oververhittingsbeveiliging

Drukbewaking en oververhittingsbeveiliging zijn in serie geschakeld. Op
de bedieningseenheid HMC300 gegeven alarmen of informatie wijzen
dus op een te lage installatiedruk of een te hoge temperatuur op de over-
verhittingsbescherming van de elektrische bijverwarming.
OPMERKING: Materiële schade door drooglopen!
Wanneer de cv-pomp PC0 gedurende langere tijd bij een
te lage installatiedruk wordt gebruikt, kan deze bescha-
digd raken.
▶ Eventuele lekkages in de installatie bij het activeren
van de drukbewaking oplossen.
Het activeren van de drukbewaking blokkeert alleen de
elektrische bijverwarming. De circulatiepomp PC0 en de
buitenunit kunnen bij vorstgevaar verder werken.
Drukbewaking
De binnenunit heeft een drukbewaking, die wordt geactiveerd, zodra de
druk in de cv-installatie tot onder 0,5 bar afneemt. Zodra de druk lager
wordt dan 0,5 bar, wordt de drukbewaking automatisch gereset.
▶ Waarborg, dat het expansievat en het overstortventiel voor de gespe-
cificeerde installatiedruk zijn gedimensioneerd, en controleer, of in
de installatie een extra expansievat nodig is.
▶ De installatie op eventuele lekken controleren.
▶ De druk in de cv-installatie langzaam door vullen van water via het vul-
ventiel verhogen.
Oververhittingsbeveiliging
De oververhittingsbeveiliging wordt geactiveerd, wanneer de tempera-
tuur van de elektrische bijverwarming hoger wordt dan 95 °C.
▶ Controleer de installatiedruk.
▶ CV- en warmwaterinstellingen controleren.
▶ Oververhittingsbeveiliging resetten. Daarvoor de toets aan de onder-
kant van de aansluitkast indrukken ( [3], afb. 22).
12.3

Bedrijfstemperaturen

Controleer de bedrijfstemperaturen tijdens cv-bedrijf
(niet in warmwater- of koelbedrijf).
Voor optimaal installatiebedrijf moet het debiet door de buitenunit en de
cv-installatie worden gecontroleerd. Voer de controle uit na 10 minuten
warmtepompbedrijf bij hoog compressorvermogen.
Het temperatuurverschil over de buitenunit moet voor de verschillende
cv-installaties worden ingesteld ( handleiding bedieningseenheid
HMC300):
EnviLine A/W Split T/TS • 6 720 816 444 (2015/06)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Idu split 8-15 tIdu split 2-6 tsIdu split 8-15 ts

Inhoudsopgave