Inhoudsopgave
Advertenties
Probleem
SR‑24 wordt vergrendeld
tijdens gebruik
SR‑24 pikt geen signaal op
Tijdens leidingtracering
springen lijnen over
het scherm in de
karteringweergave
Tijdens plaatsbepaling van
een sonde springen lijnen
over het scherm
Afstand tussen de sonde en
een van de polen is ongelijk
Apparaat werkt onregelmatig
en wordt niet uitgeschakeld
Beeldscherm is volledig
duister of volledig verlicht
wanneer ingeschakeld
Er wordt geen geluid gehoord
De SR‑24 wordt niet
ingeschakeld
Problemen oplossen
Vermoedelijke fout
—
—
SR‑24 ontvangt het signaal niet
of interferentie is aanwezig.
Sondebatterijen kunnen bijna
leeg zijn of de sonde kan zich
te ver weg bevinden.
Sonde kan gekanteld zijn of
overgang van gietijzer naar
plastic.
Batterijen kunnen bijna leeg
zijn.
Wanneer de SR‑24 te
heet wordt, wordt de LCD
verduisterd. Wanneer het te
koud wordt, wordt het verlicht.
—
Defecte batterijen of
gesprongen zekering.
Oplossing
Schakel de SR‑24 uit en vervolgens aan. Verwijder de
batterijen als het apparaat niet wordt uitgeschakeld.
Vervang de batterijen als deze bijna leeg zijn.
Zorg ervoor dat de modus en frequentie juist zijn
ingesteld. Onderzoek de verbindingen van de zender
en breng noodzakelijke verbeteringen aan. Verplaats
de zender, wijzig de aarding of frequentie, pas de
nabijheidsdrempelwaarde aan of wijzig de instellingen
voor regeling signaalfocus.
Zorg ervoor dat de zender goed is aangesloten en
geaard. Richt de SR‑24 op een van de draden om
ervoor te zorgen dat een voldoende stroomniveau op de
doelleiding stroomt.
Gebruik een hogere frequentie, maak verbinding met
een ander punt op de leiding of schakel over naar
inductiemodus.
Bepaal en neem de bron van vervorming weg.
Zorg ervoor dat de batterijen volledig opgeladen zijn.
Zorg ervoor dat de batterijen in de sonde volledig
opgeladen zijn.
Start the plaatsbepaling van de sonde waarbij de sonde
dichterbij is geplaatst, of doorzoek het gebied.
Plaats de antenne dichtbij de sonde om het signaal
te verifiëren. Denk eraan dat sondes moeilijk signalen
kunnen uitzenden door leidingen van gietijzer en taai
ijzer.
Verhoog de nabijheidsdrempelwaarde en probeer lagere
instellingen van signaalfocusregeling om de focus op
zwakkere signalen te verbeteren.
Zie de paragraaf over het zoeken van gekantelde
sondes.
Vervang de batterijen.
Schakel de SR‑24 uit en vervolgens aan. Stel het LCD‑
contrast af.
Stel het geluidsniveau af. Verifieer dat het
nabijheidsgetal groter is dan nul.
Controleer de richting van de batterijen en of
deze volledig opgeladen zijn. Zorg ervoor dat de
batterijcontacten niet beschadigd zijn. De zekering
kan niet door de gebruiker worden gerepareerd, neem
contact op met een geautoriseerd onderhoudscentrum.
Nederlands – 53
Advertenties
Inhoudsopgave
