Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Sonde Zoeken - RIDGID SeekTech SR-24 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor SeekTech SR-24:
Inhoudsopgave

Advertenties

De sonde zoeken

Sondes hebben verschillende vormen en groottes en
worden vaak gebruikt voor de plaatsbepaling van niet‑ge‑
leidende buizen en leidingen. Sommigen kunnen in een
leiding worden gebracht en anderen kunnen worden be‑
vestigd aan het uiteinde van een metalen of glasvezel
duwkabel. De meeste SeeSnake
ben een interne sonde geïnstalleerd of net achter de ca‑
merakop op de duwkabel.
De SR‑24 kan de plaats van het signaal van een sonde
bepalen binnen een buis, waardoor u de positie van de
sonde en de diepte onder de grond uiterst nauwkeurig
kunt bepalen.
De werking van de sonde
Wanneer de sonde is geactiveerd, wordt een dipoolveld
dat vergelijkbaar is met het dipoolveld rond de aarde, ge‑
vormd rond de sonde. De SR‑24 detecteert het dipool‑
veld van de sonde en gebruikt de veldinformatie om de
gebruiker te helpen om de positie en de diepte van de
sonde te bepalen.
Sonde‑as
24 – Nederlands
‑cameraspoelen heb‑
®
De sonde zoeken
Het primaire middel voor plaatsbepaling van de sonde is
het zoeken van het punt waar het signaal het sterkst is.
De SR‑24 heeft tevens grafische pictogrammen die kun‑
nen worden gebruikt om te helpen bij het vinden van de
sonde en om de positie in kaart te brengen. Met gebruik
van de grafische plaatsbepalingsfuncties van de ontvan‑
ger kan de plaatsbepaling vaak worden versneld en kan
aanvullende informatie over de positie van de sonde in
de leiding worden onthuld.
Voor plaatsbepaling van de sonde volgt u deze stappen:
1. Activeer de sonde en druk op de frequentietoets
op de SR‑24 om deze in te stellen op de bijbehoren‑
de sondefrequentie.
NB: zorg ervoor dat u een sondefrequentie
geselecteerd en geen frequentie voor leidingtrace-
ring
.
2. Voordat u de sonde in de leiding plaatst, moet u ve‑
rifiëren dat het juist functioneert en dat de signaal‑
sterkte van de SR‑24 een sterk en constant signaal
registreert.
3. Duw de sonde niet verder dan 5 m [15 ft] in de buis.
U moet binnen bereik van het signaal van de sonde
zijn om de plaats ervan te kunnen bepalen. Het be‑
reik varieert afhankelijk van de sonde, het buismate‑
riaal, de diepte en de bodemsamenstelling.
4. Om de algemene richting van de sonde te zoeken,
richt u de mast van de SR‑24 in de vermeende rich‑
ting van de sonde en zoekt u de horizon af in een
trage boog. De signaalsterkte is het hoogst wanneer
de onderantenne zich het dichtst bij de sonde be‑
vindt, en zakt af wanneer dit in een andere richting
wordt gericht. Het geluid van de SR‑24 kan nuttig
zijn voor het vinden van de hoogste signaalsterkte.
5. Wanneer u de algemene richting van de sonde hebt
gedetecteerd, brengt u de SR‑24 omlaag naar de
verticale bedrijfspositie en loopt u richting de sonde.
De signaalsterkte en het geluidssignaal worden
hoger naarmate u richting de sonde beweegt, en
nemen af als u de positie van de sonde passeert.
6. Ga verder met zoeken naar het hoogste signaal
door de ontvanger naar links, rechts, naar voren en
naar achteren te bewegen totdat u het punt hebt be‑
paald waar het signaal het sterkst is, en markeer de
positie van de sonde op dit punt.
hebt

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Seektech sr-20

Inhoudsopgave