Inzicht in het beeldscherm
Zie de SR‑20‑instructievideo voor een demonstratie van
het functioneren van de weergave‑elementen tijdens een
plaatsbepaling en om te zien hoe deze samenwerken om
uw plaatsbepalingen nauwkeurig en efficiënt te maken.
De video bevindt zich op een dvd die wordt meegeleverd
met het SR‑24‑handleidingpakket en kan tevens online
worden bekeken:
www.RIDGID.com/us/en/instructional‑videos
Traceerlijn
De traceerlijn toont de locatie en de richting van het sig‑
naal van de doelleiding, de verandering van richting van
de doelleiding en de hoeveelheid vervorming op de doel‑
leiding.
Als het signaal helder is en het gedetecteerde veld kent
geen vervorming, gebeurt het volgende:
• De traceerlijn wordt weergegeven als een duidelijke
en enkelvoudige lijn.
• De richtpijlen zijn gericht naar het midden van het
scherm.
• De richtlijn is uitgelijnd met de traceerlijn.
Als de traceerlijn vaag is, kan het veld vervormd zijn door
interfererende elektromagnetische velden. Naarmate de
vervorming toeneemt, wordt de traceerlijn steeds vager
en het audiosignaal geeft steeds meer statische ruis.
Richtpijlen en de richtlijn
De richtpijlen geven het verschil in de meting van sig‑
naalsterkte weer die is gedaan aan beide zijden van de
SR‑24. Ze wijzen in de richting van het sterkste signaal.
De richtlijn wordt weergegeven tussen de pijlen wanneer
de ontvanger is uitgelijnd met de doelleiding.
De richtlijn wordt langer naarmate de ontvanger wordt uit‑
gelijnd met de richting van de doelleiding. Voor de beste
nauwkeurigheid moet u de traceerlijn en de richtlijn uitlij‑
nen tussen de richtpijlen. Als algemene regel geldt dat,
in geval van een gematigde foutieve aanpassing tussen
de traceerlijn en de richtlijn, de richtlijn zich dichter bij de
daadwerkelijke positie van de voorziening bevindt. Elke
foutieve aanpassing duidt op vervorming.
Nederlands – 17