Afb. 3:
Gekoelde lucht niet rechtstreeks op actieve compo-
nenten richten
Zorg dat de gekoelde lucht niet rechtstreeks op de
warme luchtstroom afkomstig van de actieve compo-
nenten, zoals bijv. omvormers, is gericht.
Dit kan tot luchtkortsluiting leiden en een goede klima-
tisering verhinderen of er zelfs de oorzaak van zijn dat
de lucht/water-warmtewisselaar de koeling vanwege
de interne veiligheidssystemen uitschakelt.
Let vooral op de luchtstroom van de ventilatoren van
de elektronicacomponenten (zie afb. 3).
Wij bieden als toebehoren componenten voor een ef-
fectieve luchtgeleiding aan, zie Rittal Handboek.
Zorg bij toepassing van een luchtkanaalsysteem dat
dit zo recht en knikvrij mogelijk wordt aangelegd.
Hierdoor heeft de gekoelde lucht minimale weerstand.
Zorg dat een gelijkmatige luchtcirculatie in de behui-
zing is gewaarborgd.
De luchtaanzuig- en -inblaasopeningen mogen niet
zijn gemodificeerd, omdat het koelvermogen van de
warmtewisselaar dan afneemt.
Bepaal de afstand tot de elektronische componenten
en andere inbouwcomponenten zodanig dat de ver-
eiste luchtcirculatie niet wordt gemodificeerd en daar-
door belemmerd.
– Om een koude luchtbarrière in de lucht/water-warm-
tewisselaar te voorkomen, dient bij toepassing van het
luchtkanaal in ieder geval één koudelucht inblaasope-
ning van de warmtewisselaar open te blijven.
Afb. 4:
Effectieve luchtgeleiding in de behuizing
Rittal Lucht/water-warmtewisselaar
Opmerking:
Bij toepassing van afsluitdoppen mogen
max. 2 koudelucht inblaasopeningen worden
afgesloten.
Afb. 5:
Afsluitdoppen
4.3.2
Montage-uitsparing aanbrengen
De lucht/water-warmtewisselaar wordt op het dak van
de behuizing gemonteerd: Hiertoe dient u overeenkom-
stig het meegeleverde boorsjabloon een uitsparing in de
dakplaat aan te brengen.
Opmerking:
Wij bieden u als toebehoren voorgeconfecti-
oneerde, versterkte dakplaten met uitsparing
die geschikt zijn voor uw behuizing zie Rittal
Handboek.
Plak de meegeleverde boorsjabloon met plakband op
het dak van de behuizing.
Op de boorsjabloon zijn maatlijnen aangebracht t.b.v.
de montagemethode voor uw lucht/waterwarmtewis-
selaar.
Breng alle boringen en de montage-uitsparing aan.
Verwijder zorgvuldig alle scherpe randen van de borin-
gen en uitsparingen om letsel te voorkomen.
Voorzichtig!
Bij niet volledig ontbraamde boringen en
gaten bestaat een risico op snijwonden,
met name bij de montage van het koe-
laggregaat.
4.3.3
Lucht/water-warmtewisselaar monteren
Plak het meegeleverde afdichtingsframe op de dak-
plaat met uitsparing.
4 Installatie
7
NL