– Overeenkomstig IEC 61 000-3-11 mag de warmte-
wisselaar alleen worden gebruikt voor toepassingen,
waarbij de max. continustroom van het net (voedings-
kabel energiebedrijf) groter is dan 100 A per fase en
die met een netspanning van 400/230 V worden ge-
voed. Indien nodig dient in overleg met het energiebe-
drijf te worden gegarandeerd dat de max. continus-
troom bij het aansluitpunt op het openbare elektrici-
teitsnet voldoende is voor de aansluiting van één
aggregaat.
– De ventilatoren in één- en driefase-warmtewisselaars
zijn intrinsiekveilig (thermische wikkelingsbeveiliging).
Dat geldt ook voor alle trafoversies alsmede voor
warmtewisselaars met afwijkende spanningen, die
eveneens met een trafo zijn uitgerust.
Installeer als kabel- en kortsluitbeveiliging voor de
warmtewisselaar de op het typeplaatje vermelde voor-
zekering.
Selecteer de motorbeveiligings-/trafobeveiligings-
schakelaar overeenkomstig de gegevens op het type-
plaatje: stel deze op de nominale stroom in.
Op die manier wordt een optimale kortsluitbeveiliging
voor kabels en aggregaat bereikt.
Voorbeeld: aangegeven instelbereik MS/TS 6,3 –
10 A; op 6,3 A instellen.
4.5.2
Deurschakelaar (alleen e-Comfortcontrol-
ler)
– Elke deurschakelaar mag slechts aan één lucht/water-
warmtewisselaar worden toegewezen.
– Op één lucht/water-warmtewisselaar kunnen, parallel-
geschakeld, meerdere deurschakelaars worden aan-
gesloten.
– De minimale doorsnede van de aansluitkabel bedraagt
0,3 mm2 bij een kabellengte van 2 m. Het wordt aan-
geraden om een afgeschermde kabel te gebruiken.
– De kabelweerstand naar de deurschakelaar mag max.
50 Ω bedragen.
– De deurschakelaar mag alleen potentiaalvrij worden
aangesloten, zonder externe spanningen.
– Het contact van de deurschakelaar dient bij geopende
deur te zijn gesloten.
De lage veiligheidsspanning voor de deurschakelaar
wordt verzorgd door de interne voeding: stroom ca.
30 mA DC.
Sluit de deurschakelaar aan op de klemmen 1 en 2
van de aansluitconnector.
Opmerking:
De deurschakelaar is verkrijgbaar als Rittal
toebehorenartikel (bestelnr. 4127.010).
4.5.3
Potentiaalvereffening
Dient het apparaat om EMC-redenen te worden aange-
sloten op de bij de klant aanwezige potentiaalvereffe-
ning, dan kan op het aansluitpunt van de potentiaalver-
effening een kabel worden aangesloten. Het aansluit-
Rittal Lucht/water-warmtewisselaar
punt is gemarkeerd met het daarvoor vereiste
schakelsymbool.
Opmerking:
De aardlitze in de netaansluitkabel geldt vol-
gens de norm niet als potentiaalvereffenings-
ader.
4.5.4
Spanningsvoorziening installeren
Voltooi de elektrische installatie aan de hand van het
elektrische schema aan de binnenzijde van de lucht/
water-warmtewisselaar.
Indien u systeemmeldingen van de lucht/water-warm-
tewisselaar wilt evalueren, dan sluit u bovendien een
geschikte laagspanningskabel aan op de aansluit-
klemmen 3 – 5 (1 x wisselcontact basiscontroller, 2 x
maakcontact e-Comfortcontroller).
4 Installatie
11
NL