3.1.3
Busbediening (alleen e-Comfortcontroller)
Via de seriële interface X2 kunt u m.b.v. de masterslave-
kabel (afgeschermde, vierdraadskabel, bestelnr.
3124.100) een busverbinding tussen maximaal 10 lucht/
water-warmtewisselaars tot stand brengen.
Daardoor kunt u de volgende functies realiseren:
– Parallelle warmtewisselaarbesturing (gemeenschap-
pelijk in- en uitschakelen van de gekoppelde lucht/wa-
ter-warmtewisselaars)
– Parallelle deurmelding (deur open)
– Parallelle storingsmelding
De data-uitwisseling vindt plaats via de masterslave-
verbinding. Bij de inbedrijfstelling wijst u daarvoor aan
elke warmtewisselaar een adres toe, dat ook de code
"master" of "slave" bevat (zie paragraaf 6.2.9 "Master-
slave-code instellen").
3.1.4
Veiligheidssystemen
– De ventilator is ter beveiliging tegen te hoge stromen
en temperaturen uitgevoerd met een thermische wik-
kelingsbeveiliging.
– De aansluitklemmen (klemmen 3 – 5) van de warmte-
wisselaar zijn voorzien van potentiaalvrije contacten
waarmee de systeemmeldingen van de warmtewisse-
laar, bijv. met behulp van een PLC, kunnen worden
opgevraagd (1 x wisselcontact basiscontroller/2 x
maakcontacten eComfortcontroller).
– De lucht/water-warmtewisselaar beschikt over een
waarschuwingsfunctie voor lekkend en condensaat-
water.
3.1.5
Condensvorming
Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen in de be-
huizing kan er op de warmtewisselaar condens worden
gevormd.
Het condenswater dat zich op de warmtewisselaar kan
vormen (bij hoge luchtvochtigheid, lage interne behui-
zingstemperatuur), wordt via een afvoeropening in de
kunststofgoot naar rechts resp. naar achteren uit de
lucht/water-warmtewisselaar afgevoerd. Hiertoe dient
een slangstuk op één van beide condensafvoersteunen
te worden aangesloten (zie paragraaf 4.3.4 "Con-
densaatafvoer aansluiten").
De niet benodigde afvoer dient te worden afgesloten.
Het condens moet probleemloos kunnen wegstromen.
Bij het afvoeren van condens dient er op te worden gelet
dat de slang niet gaat knikken en dient te worden ge-
controleerd of de afvoer probleemloos verloopt. Warm-
tewisselaars met basis- en e-Comfortcontroller zijn uit-
gevoerd met condenswaarschuwing.
Condensslangen zijn als toebehoren leverbaar (zie ook
Toebehoren in het Rittal Handboek).
3.1.6
Lekkagebewaking
Als er een lekkage of leidingbreuk in de watercirculatie
van de lucht/water-warmtewisselaar optreedt, dan
wordt de koelwatertoevoer door het magneetventiel ge-
blokkeerd en wordt het storings meldcontact gescha-
Rittal Lucht/water-warmtewisselaar
3 Beschrijving warmtewisselaar
keld. Bij de warmtewisselaar met e-Comfortcontroller
wordt bovendien de ventilator uitgeschakeld.
Basiscontroller: Op het display wordt de foutmelding
"IA" weergegeven.
e-Comfortcontroller: Op het display wordt de foutmel-
ding "A08" weergegeven.
3.1.7
Deurschakelaar (alleen e-Comfortcontrol-
ler)
De lucht/water-warmtewisselaar kan via een aangeslo-
ten deurschakelaar worden bediend. De deurschakelaar
is niet bij de levering inbegrepen (toebehoren, bestelnr.
4127.010).
De deurschakelaarfunctie zorgt dat de ventilator en het
magneetventiel in de lucht/water-warmtewisselaar bij
geopende behuizingsdeur (contact 1 en 2 gesloten) na
ca. 15 seconden worden afgeschakeld. Dit vermindert
de condensvorming in de behuizing bij geopende deur.
De ventilator schakelt na het sluiten van de deur na ca.
15 seconden weer in.
Opmerking:
Deurschakelaars mogen uitsluitend potenti-
aalvrij worden aangesloten. Geen externe
spanningen!
3.1.8
Extra interface X3 (alleen e-Comfortcon-
troller)
Opmerking:
Bij de elektrische signalen van de interface
gaat het om lage spanningen (niet om lage
veiligheidsspanningen volgens EN 60 335).
Op de 9-polige SUB-D-connector X3 kunt u een extra
interfacekaart aansluiten om de lucht/waterwarmtewis-
selaar aan hogere bewakingssystemen te koppelen (als
toebehoren leverbaar, interfacekaart bestelnr.
3124.200).
3.2
Correct gebruik, voorzienbaar verkeerd
gebruik
De lucht/water-warmtewisselaar is bedoeld voor het
koelen van gesloten kasten. De in de technische gege-
vens vermelde grenswaarden (zie paragraaf 9) mogen
niet worden overschreden. Montage, installatie en on-
derhoud mogen alleen door speciaal hiervoor opgeleide
technici worden uitgevoerd.
Bij onjuist gebruik kunnen gevaren optreden. Onjuist ge-
bruik kan bijv. zijn:
– Gebruik van de warmtewisselaar gedurende een lan-
gere periode bij een geopende kast
– Gebruik van niet door Rittal GmbH & Co. KG goedge-
keurde toebehoren
– Gebruik van een ongeschikt koelmedium
NL
5