ICC-profiel registreren
U kunt de kleuren aanpassen met gebruik van
de ICC-printerprofielen. ICC-profielen worden
gebruikt voor het algemeen beheer van kleuren.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moeten
eerst de ICC-profielen van de invoerapparaten
(monitoren, scanners, digitale camera's, enz.) in
de printer worden geregistreerd.
Opmerking
z Als er geen profielen in de in- en uitvoerapparaten zitten,
neem dan contact op met de fabrikant van het apparaat of
uw dealer.
Windows
Gebruik van de Configuratietool. Zie
"Invoegtoepassing Opslagbeheerder"
(P.110)voor meer informatie over de
procedure .
Mac OS X
Opmerking
z De Profielassistent is niet bijgeleverd op de "Software
DVD-ROM", download deze dus van de webpagina.
1
Start de profielassistent.
2
Selecteer het tabblad [Networks
(Netwerken)] of [USB (USB)].
Als het apparaat via USB is aangesloten,
kiest u [USB (USB)]. Als het apparaat via
een netwerk is aangesloten, selecteert u
[Networks (Netwerken)].
3
Selecteer het apparaat dat u wilt
registreren en klik op [Select
(Selecteren)].
Opmerking
z Niet compatibel met USB2.0. Als u dit
hulpprogramma met USB gebruikt, stelt u de
USB-baudrate van het apparaat in op 12Mbps om
verbinding te maken met USB1.1.
4
Klik in het hoofdvenster op [Add
(Toevoegen)].
Kleuren afstemmen met gebruik van hulpprogramma's
5
Selecteer het profiel dat u wilt
registreren en klik op [Select
(Selecteren)].
Memo
z ICC-profielen worden normaal opgeslagen in de map
[Library (Bibliotheek)] > [ColorSync (ColorSync)] >
[Profiles (Profielen)].
Als u de ICC-profielen niet kunt vinden, dient u
contact op te nemen met de fabrikant van het
apparaat.
6
Selecteer het profieltype.
7
Selecteer het aantal te registreren
profielen.
De geregistreerde nummers zijn vetgedrukt
onderstreept. Als u een geregistreerd
nummer selecteert, wordt het profiel
overschreven.
8
Voer indien nodig een opmerking in het
veld [Comments (Opmerkingen)] in.
De opmerkingen worden weergegeven in de
profieltabellen en de kleurenprofiellijsten.
9
Klik op [Add (Toevoegen)].
10
Controleer of de geregistreerde
profielen worden weergegeven in de
lijst met het hoofdvenster en selecteer
[File (Bestand)] en vervolgens [Close
(Sluiten)].
Memo
z Geregistreerde profielen kunnen worden gebruikt voor het
aanpassen van kleuren voor de [Graphic Pro (Graphic
Pro)]-functies.
z Stappen 2 en 3 worden overgeslagen wanneer het
hulpprogramma van de profielassistent vervolgens wordt
gestart en het hulpprogramma wordt aangesloten op het
apparaat dat het laatst is gebruikt. Als u de aangesloten
printer wilt wijzigen, selecteert u [Printer selection
(Printerkeuze)] in stap 4.
Meer info
z Zie
"Kleurprofiellijst" (P.191)
met kleurprofielen.
- 99 -
voor het printen van de lijst
1
2
3
4
5