Instellingen voor e-mails verzenden
Item
Configuratiepro-
gramma/in-
Webpagina
voegtoepassing
van de netwer-
kinstelling
Verzending
-
van SMTP
SMTP
-
Servernaam
Printere-mail
-
Adres
SMTP
-
Poortnr.
SMTP-
-
authenticatie
Gebr-id
-
Wachtwoord
-
Aanvullende
-
informatie
Instellen
Printermodel
Aanvullende
-
informatie
Instellen
Netwerk
Interface
Aanvullende
-
informatie
Instellen
Serienummer
van de printer
Aanvullende in-
-
formatie
Instellen
Controlenummer
van de printer
Aanvullende
-
informatie
Instellen
Printernaam
Aanvullende
-
informatie
Instellen
Installatielocatie
Aanvullende
-
informatie
Instellen
IP-adres
Aanvullende
-
informatie
Instellen
MAC-adres
Fab-
Hulppro-
rieksstan-
gramma
daardin-
netwerkkaar-
stellingen
tinstallatie
(Mac OS X)
-
Uitschakelen
-
Geen
-
Geen
-
25
-
Uitschakelen
-
Geen
-
Geen
-
Inschakelen
-
Inschakelen
-
Inschakelen
-
Uitschakelen
-
Uitschakelen
-
Uitschakelen
-
Inschakelen
-
Uitschakelen
- 131 -
Items voor netwerkinstellingen
Uitleg
Stelt in of de SMTP gebruikt moet worden (e-mail)
om protocollen te verzenden.
Stelt een SMTP-servernaam in. De domeinnaam
of het IP-adres specificeren. Het is noodzakelijk
om DNS (pri)(sec) in te stellen bij het
specificeren van de domeinnaam.
Stelt het e-mailadres van het apparaat in.
Stelt het SMTP-poortnummer in. Over het
algemeen gebruikt u de standaardinstelling.
Stelt in of de SMTP-authenticatie
geïmplementeerd moet worden.
Stelt het gebruikers-ID van de SMTP-authenticatie in.
Stelt het SMTP-authenticatiewachtwoord in.
Stelt in of de modelnaam van de printer moet
worden opgenomen in de printerinformatie die
beschreven wordt in de uitgaande mails.
Stelt in of de naam van het netwerkinterface
moet worden opgenomen in de printerinformatie
die beschreven wordt in de uitgaande mails.
Stelt in of het serienummer van het apparaat
moet worden opgenomen in de printerinformatie
die beschreven wordt in de uitgaande mails.
Stelt in of het apparaatbeheernummer moet
worden opgenomen in de printerinformatie die
beschreven wordt in de uitgaande mails.
Stelt in of de systeemnaam moet worden
opgenomen in de printerinformatie die
beschreven wordt in de uitgaande mails.
Stelt in of de systeemlocatie moet worden
opgenomen in de printerinformatie die
beschreven wordt in de uitgaande mails.
Stelt in of het IP-adres moet worden opgenomen
in de printerinformatie die beschreven wordt in
de uitgaande mails.
Stelt in of het MAC-adres moet worden
opgenomen in de printerinformatie die
beschreven wordt in de uitgaande mails.
1
2
3
4
5