De kleurbalans aanpassen
De printer kan periodiek compensatie
uitvoeren met de automatische
dichtheidscompensatiemodus, maar deze
aanpassing uitvoeren om de kleurbalans aan
te passen in de intervallen waar automatische
dichtheidscompensatie onvoldoende is.
Opmerking
z De dichtheden van elke kleur zijn van elkaar afhankelijk,
dus het is noodzakelijk om de aanpassingen meerdere
keren te herhalen tot de juiste kleurbalans is bereikt.
z Printen is uitgeschakeld als [Lokaal printen] in
de (optionele) printtaak is ingesteld op [Printen
Uitschakelen] of [Printen in kleur uitschakelen].
1
Kleuraanpassingspatronen printen.
(1)
Druk op de [Fn (Fn)]-toets.
Het numerieke invoerwaarde-
scherm zal worden weergegeven.
(2)
Druk op [3], [0], [2] en druk op
de knop [OK (OK)].
(3)
Controleer of [Uitvoeren (Execute)]
geselecteerd is. Vervolgens drukt u
op de knop [OK (OK)].
(4)
Het kleuraanpassingspatroon zal
worden geprint.
Kleuren aanpassen met gebruik van het configuratiescherm
2
Gebruik de printresultaten voor het
kleuraanpassingspatroon om de huidige
kleurbalans te controleren.
(1)
Controleer het gebied met
"Afstemmen van fijne kleur".
De frames voor de
kleuraanpassingspatronen zijn
gerangschikt in vier verticale
kolommen en 11 horizontale rijen.
De vier verticale kolommen staan
vanaf de bovenkant voor cyaan,
magenta, geel en zwart en zijn
gedrukt als [Cyaan], [Magenta],
[Geel] en [Zwart].
De 11 horizontale rijen geven de
kleurtint weer en onder elke tekst
worden stippellijnen geprint voor
[Licht], [Midden] en [Donker].
3
Gebruik de printresultaten voor het
kleuraanpassingspatroon om de watermerken
van de kleurbalans aan te passen.
Als u de kleurbalans aanpast, gebruikt
u het configuratiescherm om de tint
(Markering, Donker en Middentint) van
elke kleur op te geven.
In dit gedeelte wordt de procedure voor
het enigszins donker maken van de
cyaanmarkeringen beschreven. Pas de
watermerken voor andere kleuren dan
cyaan op dezelfde manier aan.
- 79 -
1
2
3
4
5