TCP/IP
Item
Configuratiepro-
gramma/in-
Webpagina
voegtoepassing
van de netwer-
kinstelling
IP-
Verwervings-
adresinstelling
methode van
het IP-adres
IPv4-adres
IP-adres
Subnetmask
Subnetmask
Gatewayadres
Standaardgate-
wayadres
DNS-
-
serveradres
(primair)
DNS-
-
serveradres
(secundair)
Dynamische
-
DNS
Domeinnaam
-
WINS-server
-
(primair)
WINS-server
-
(secundair)
Bereik-ID
-
Windows
-
Macintosh
-
Printernaam
-
WSD Print
-
LLTD
-
EtherTalk
Item
Configuratiepro-
gramma/in-
Webpagina
voegtoepassing
van de netwer-
kinstelling
Zonenaam
-
Printernaam
-
Fab-
Hulpprogram-
rieksstan-
ma van de
daardin-
netwerkkaar-
stellingen
tinstallatie
(Mac OS X)
Verwervings-
Automatisch
methode van
het IP-adres
IP-adres
xxx.xxx.xxx.
xxx
Subnetmask
xxx.xxx.xxx.
xxx
Standaardgate-
xxx.xxx.xxx.
wayadres
xxx
-
0.0.0.0
-
0.0.0.0
-
Uitschakelen
-
(Geen)
-
0.0.0.0
-
0.0.0.0
-
(Geen)
-
Uitschakelen
-
Inschakelen
-
OKI-(productnaam)-
(laatste 6 cijfers van
het MAC-adres)
-
Inschakelen
-
Inschakelen
Fab-
Hulppro-
rieksstan-
gramma
daardin-
netwerkkaar-
stellingen
tinstallatie
(Mac OS X)
-
*
-
(Productnaam) Specificeert de printernaam van EtherTalk met
- 129 -
Items voor netwerkinstellingen
Uitleg
Specificeert de instelmethoden van het IPv4-
adres.
Stelt het IPv4-adres in.
Hiermee stelt u het subnetmasker in.
Stelt het gatewayadres in.
Stelt het IP-adres van de primaire DNS-server in.
Stel dit item zeker in als u de STMP-server
specificeert met behulp van de domeinnaam.
Specificeert het IP-adres van de secundaire DNS-server.
Stel dit item zeker in als u de STMP-server
specificeert met behulp van de domeinnaam.
Specificeert of de informatie op een DNS-server
geregistreerd wordt wanneer de instellingen gewijzigd zijn.
Stelt de domeinnaam in voor het apparaat.
Specificeert de naam of het IP-adres van de
WINS-server (alleen voor Windows).
Specificeert de naam of het IP-adres van de
WINS-server (alleen voor Windows).
Specificeert het bereik-ID van WINS. Specificeer
met behulp van 1 tot 233 tekens van één byte.
Specificeert of de functie voor automatische
detectie van Windows moet worden gebruikt.
Specificeert of de functie voor automatische
detectie van Macintosh moet worden gebruikt.
Specificeert de apparaatnaam die weergegeven
wordt wanneer de functie voor automatische
detectie geactiveerd is.
Specificeert het gebruik van WSD afdrukken.
Specificeert het gebruik van LLTD.
Uitleg
Specificeert de zonenaam van EtherTalk met
behulp van maximum 32 tekens van één byte.
behulp van maximum 31 tekens van één byte.
1
2
3
4
5