4
Er zal [Uitvoeren (Execute)] worden
weergegeven, dus druk op de [OK
(OK)]-knop.
Aangepaste formaten
(ongewoon papier) registreren
Als u aangepaste formaten gebruikt, stel de
breedte en de lengte van het papier in met het
bedieningspaneel.
1
Druk op de [Fn (Fn)]-toets.
Het numerieke invoerwaarde-scherm
zal worden weergegeven.
2
Voer het functienummer in dat
overeenstemt met de papierinvoerlade
die moet ingesteld worden.
z Lade-instellingen meerdere mogelijkheden
Druk op de functienummers [9] en [0]
en druk op de knop [OK (OK)].
z Lade 1 gebruiken
Druk op de functienummers [1] en [0]
en druk op de knop [OK (OK)].
Memo
z De functienummers voor lades 2 tot 5 worden
hieronder beschreven.
– Lade 2: [Fn]-toets en de knoppen [2], [0], en [OK (OK)].
– Lade 3: [Fn]-toets en de knoppen [3], [0], en [OK (OK)].
– Lade 4: [Fn]-toets en de knoppen [4], [0], en [OK (OK)].
– Lade 5: [Fn]-toets en de knoppen [5], [0], en [OK (OK)].
- 193 -
Printerinformatie printen
1
2
3
4
5