MSA
3.
Installatie
3.1.
Installatie – stap voor stap
(1) Pak het toestel of zijn componenten uit en inspecteer het.
(2) Controleer of de installatielocatie en de geschikt is, evenals de vereisten
voor de bekabeling.
(3) Installeer de sensoren en sluit de bekabeling op de MSA regeleenheid aan.
(4) De installatie van de sensor moet worden uitgevoerd volgens richtlijn
EN 60079-14 of volgens de toepasbare nationale normen.
Waarschuwing
Volg de installatieaanwijzingen voor explosiegevaarlijke zones!
(5) Voer, wanneer de installatie is voltooid, de opstartprocedure uit zoals in het
handboek van de relevante MSA regeleenheid wordt beschreven.
3.2.
Uitpakken
Bij ontvangst van het transport, de volgende stappen uitvoeren:
(1) Pak het toestel of zijn componenten voorzichtig uit, en neem alle
aanwijzingen die op de verpakking zijn geprint of die de verpakking
begeleiden in acht.
(2) Controleer eveneens de inhoud van de levering om vast te leggen of er
eventueel sprake is van transportschade, en of alles wat op de
transportdocumenten staat, is ontvangen.
3.3.
Algemene installatieaanwijzingen om aan EMC-richtlijnen te voldoen
Voor de aansluiting op de voeding moet voor een storingsvrije geaarde
verbinding worden gezorgd, zoals een zg. "instrumentaarde" of "schone
aarde".
Er moet een geschikte voedingsspanning vrij van terugkoppeling naar de
externe bron, in overeenstemming met de EMC Richtlijnen (2014/30/EU),
worden gebruikt.
Indien de instrumenten vanaf een gelijkstroomnet worden gevoed, moet de
toevoerkabel zijn afgeschermd.
Een afgeschermde kabel moet gebruikt worden om het sensorsignaal aan te
sluiten.
De afgeschermde kabel moet minstens 80% afscherming hebben.
De sensorkabels moeten fysiek gescheiden van de elektrische voeding
worden geïnstalleerd.
NL
Gasdetector serie 47K [SIL 2]
INSTALLATIE
11