Opmerking:
❏ Voor Windows opent u de printerdriver en selecteert u Gebruikersgedefinieerd formaat
in de lijst Papierformaat op het tabblad Basisinstellingen. In het dialoogvenster
Gebruikersgedefinieerd papierformaat selecteert u de instellingen voor papierbreedte en
-lengte en eenheid die overeenkomen met het aangepaste papierformaat. Klik op OK om
het aangepaste papierformaat op te slaan.
❏ De opgeslagen papierformaten kunnen alleen worden gebruikt met de printerdriver
waarvoor u ze hebt opgeslagen. Zelfs als er meerdere printernamen zijn opgegeven voor
een printerdriver, kunnen de instellingen alleen worden gebruikt voor de printernaam die
in gebruik was toen u de instellingen opsloeg.
❏ Wanneer u de printer deelt in een netwerk, kunt u geen Gebruikersgedefinieerd formaat
maken op de client.
❏ Voor Mac OS X 10.2 of 10.3 volgt u de onderstaande stappen om het aangepaste
papierformaat op te slaan.
1. Open het dialoogvenster Pagina-instelling.
2. Selecteer Aangepast paginaformaat in de vervolgkeuzelijst Instellingen.
3. Klik op Nieuw.
4. Geef de naam voor de instelling op en specificeer het papierformaat. Klik vervolgens op OK.
5. Klik op Opslaan.
❏ Voor Mac OS X 10.4 volgt u de onderstaande stappen om het aangepaste papierformaat op
te slaan.
1. Open het dialoogvenster Pagina-instelling.
2. Selecteer Aangepaste formaten beheren in de vervolgkeuzelijst Paginaformaat.
3. Klik op
.
4. Dubbelklik op Naamloos en voer de naam van de instelling in.
5. Geef het papierformaat op en klik op OK.
❏ Als u de printerdriver niet op deze manier kunt gebruiken, geeft u deze instelling op via het
menu Afdruk op het bedieningspaneel en selecteert u CTM (aangepast) als instelling
bij Paginaformaat.
AcuLaser C2800
Gebruikershandleiding
Papierverwerking
50