Purgeertijd
Gedurende deze tijd draait de pomp op volle toeren (100%) om veilig opstarten te garanderen. Pas na afloop van deze purgeertijd heeft
de pomp een geregelde snelheid en kan hij, afhankelijk van de ingestelde variant, naar maximaal of minimaal toerental worden gescha-
keld.
Veegtijd
Met de regeltijd wordt de traagheid van de snelheidsregeling bepaald om sterke temperatuurafwijkingen zo veel mogelijk te voor-
komen. Hier wordt de tijd ingevoerd die nodig is voor een complete cyclus van minimumsnelheid naar maximumsnelheid.
Max. Snelheid
Hier wordt de maximumsnelheid van de pomp bepaald in %. Tijdens het instellen draait de pomp met de betreffende snelheid en kan
de stroming worden bepaald.
De gedefinieerde percentages zijn variabelen, die meer of minder kunnen afwijken afhankelijk van het systeem, de pomp en
het pompniveau. 100% is het maximaal mogelijke vermogen van de regelaar.
Min. Snelheid
Hier wordt de minimumsnelheid van de pomp bepaald. Tijdens het instellen draait de pomp met de betreffende snelheid en kan de stro-
ming worden bepaald.
De gedefinieerde percentages zijn variabelen, die meer of minder kunnen afwijken afhankelijk van het systeem, de pomp en
het pompniveau. 100% is het maximaal mogelijke vermogen van de regelaar.
Instelpunt
De waarde is het controle setpoint. Als deze waarde lager is bij de sensor, wordt de snelheid verminderd. Als hij wordt overschreden,
wordt de snelheid verhoogd.
Instelpunt ΔT
Deze waarde is het in te stellen temperatuurverschil voor mode 1 en 2 (zie 6.3.1. speed mode). Bij waarden lager als deze ΔT waarde,
word de snelheid verlaagd. Als hij wordt overschreden, wordt de snelheid verhoogd.
Relaisfuncties
Vrij, dat wil zeggen ongebruikte relais in de specifieke hydraulische variant, kunnen worden toegewezen aan diverse extra functies.
Elke extra functie kan slechts eenmaal worden toegewezen.
R1 naar R2: mechanisch relais 230V
V1: PWM- en 0-10V-uitgang
Let vooral op de technische informatie van het relais (zie "Specificaties").
De hier getoonde symbolen worden weergegeven op het hoofdoverzichtsscherm als de speciale functie is geactiveerd.
De sequentie in deze lijst komt niet overeen met de menunummering in de regelaar.
Solaromloopleiding
Gebruik een relais om een bypassklep of een bypasspomp te schakelen. Met deze functie kan de stroming langs de buffertank worden
geleid als de stroomtemperatuur op de bypasssensor lager is dan in de buffertank die moet worden gevuld.
Solaromloopleiding
Variant
In dit menu kunt u instellen of de stroom door de omleiding wordt geleid met een pomp of een klep.
Bypass-sensor
De referentiesensor voor de bypassfunctie die in de stroming moet worden geplaatst wordt in dit menu geselecteerd.
20