Met de versterkte afschaffing van de vierassige ombouwrijtuigen (type 4yg) en sneltreinrijtuigen (4yl) waarvan de
vouwdeuren niet automatisch door de treinbestuurder of de conducteur gesloten konden worden, werd de
treinsamenstelling vanaf 1987 enigzins eentonig. Aangezien de meeste locomotieven van de serie 218 recenter en van
de elektrische treinverwarming voorzien waren, werden de machinen met de automatische deursluiting en
deurblokkering TB 0 uitgerust en daarna zonder uitzondering voor snel-, expres- en lokaaltreinen ingezet. Van de 215
met de 2500 pk motor kregen alle prototypen, met uitzondering van de 215 002 tot 007, de automatische
deurblokkering TB 0 en werden dan, tot de verwijdering van de treinverwarming, in reizigerstreinen inzetbaar.
Voor de andere 215's lieten de deuren zich natuurlijk sluiten maar zonder de zekerheid dat ze, zoals door het
Eisenbahn-Bundesamt (EBA) geëist, toevallig gedurende de reis niet opengingen.
De prototypen werden ook met het puntvormig treinbeïnvloedingssysteem (Punktförmigen Zugbeeinflussung PZB 90)
uitgerust waarmee ze, b.v. ook op nieuwe lijnen kunnen ingezet worden. Zo mochten sommige locomotieven zich bij
de heropening van de nieuwe spoorlijn Mannheim-Stuttgart in 1991 voor testritten onderscheiden.
Met de oprichting van de Deutsche Bahn AG (DB AG) in 1994 werd de maatschappij in schijnbaar onafhankelijke
departementen verdeeld waarbij alle locomotieven tot het departement 'Traktion und Werke' behoorden. Diepgaande
organisatorische veranderingen waren er enkel na de tweede fase van de spoorweghervorming op 1 januari 1999. Van
toen af waren de locomotieven in drie categoriën verdeeld : lange afstand verkeer, lokaal verkeer en goederenverkeer.
Als nu het departement goederenverkeer een locomotief te kort had, moest het b.v. van het departement lokaal
verkeer een locomotief huren. Terwijl vele serie-215's aan de DB Regio toegewezen werden, kwamen de 2500 pk
locomotieven zonder uitzondering naar de fretafdeling DB Cargo. Op sommige locomotieven zoals b.v. de beige-
oceaanblauw 215 074 kon men nog in 2002 de logo van de DB Regio lezen. Door gebrek aan concurrentie, met
uitzondering van een paar 232's, hebben de krachtige 215's sindsdien het monopolie bij lijndiesellocomotieven in
Opper-Zwaben. Andere thuisstations zijn of waren tenminste op korte termijn Darmstadt, Giessen, Haltingen, Trie,
Kornwestheim, Mainz-Bischofheim en Mühldorf. Vanaf 2001 verminderde de vooraad aan 215's vlug – niet door
verschroting, maar omdat de DB Cargo de locomotieven ombouwde en hernummerde als 225. Bij de meeste
locomotieven verwijderde het nu voor de 215 verantwoordelijke DB Werk Bremen de niet langer nodige stoomketel en
installeerde in plaats daarvan een Loos/A.S.T.-voorverwarming. Met beton werd de locomotief opnieuw op zijn
oorspronkelijke gewicht gebracht. Alle prototypen tot en met de 225 010 vormden een uitzondering, ze droegen nog
tot nu toe of tot de afschaffing hun stoomketels. Sommige 225's (b.v. de 225 004) die aan het departement
goederenverkeer toegewezen werden, kregen de logo DB Railion.
De 215 093 (de laatstgebouwde 215 met een 2500 pk motor ) en haar Bertani-trein met IVECO vrachtwagens passeert een door een
215 gesleept transformatorvervoer.