Download Print deze pagina

Esu 215 Gebruiksaanwijzing pagina 5

Advertenties

lijndieselloc die, in de hiërarchie, zich tussen de tweemotorige V200 en de eenmotorige V100 zou bevinden. De tien
prototypen werden vanaf augustus 1960 aan de Deutsche Bundesbahn (DB) geleverd. Wegens de opvallende ronding
van de fronten werden ze vriendelijk 'Lollo' genoemd naar de Italiaanse filmactrice Gina Lollobrigida. Daar de
herstelling van de ronde fronten kostbaar was, kreeg de in 1963 geleverde V160 010 een meer hoekige vorm zoals de
krachtige tweemotorige V320 al vroeger had gekregen. De eerste V160 serielocomotieven werden vanaf 1964 in dienst
gesteld. Het is vlug gebleken dat de V160 met zijn 1900 pk vermogen, zijn topsnelheid van 120 km per uur en zijn
ingebouwde stoomketel voor de verwarming van passagierstreinen vaak tot het uiterste van zijn prestaties werd
gedreven. Daarom testte de DB met verscheidene locomotieffabrieken concepten om het vermogen te verhogen. Het
eerste produkt van de samenwerking tussen Klöckner-Humboldt-Deutz (KHD) was de in 1965 geleverde V169 001 (de
latere 219 001) die met een 900 pk gasturbine (licentie van General Electric) uitgerust werd om zijn prestatie te
verbeteren. De gasturbine ondersteunde de toen ingebouwde Maybach dieselmotor MD 870 1B die tot een 1900 pk
vermogen beperkt was. De gasturbine werd alleen bij volle belasting voorzien voor het starten van zware treinen en bij
het bedrijf op steile hellingen. De energie voor de treinverwarming werd door een generator geproduceerd waardoor
de locomotief, in vergelijking met de V160, 40 cm langer gebouwd werd. Hoewel de locomotief bijna gedurende 10
jaar toonde wat ze waard was op de eisende, moeilijke en steile Allgäu spoorlijn (München-Lindau), is er geen
serieproductie geweest omdat de onderhoudskosten van die technologie zeer hoog waren. De firma Krupp kreeg ook
de opdracht een locomotief met elektrische treinverwarming te ontwikkelen die echter de gewaardeerde MTU-16-
cilindermotor van de V160 kreeg. De drie prototypen (V162 001 tot 003) van 1965 werden in 1968 door twaalf verdere
locomotieven opgevolgd die volgens de nieuwe nummering als 217 011 tot 217 022 afgeleverd werden. In het midden
van de jaren zestig stelde de DB oudere stoomlocomotieftypes buiten dienst, ten gevolge daarvan moest de
ontwikkeling van eemotorige diesellocomotieven met hetzelde vermogen als de types 01 en 44 versneld worden.
19 december 1976. Stoom afscheid in Opper-Zwaben. Het huidige museumlocomotief 64 289 en de in 1994 verschroot 215 104
ontmoeten elkaar in Altshausen.
Daar in 1967 enkel een beperkte ervaring over de elektrische treinverwarming
van de V162 en V169 beschikbaar was en een nieuwe krachtigere motor moest
getest worden, ontwikkelde Krupp een locomotief die nog met een stoom-
verwarming uitgerust was en die een nieuwe twaalfcilindermotor van MAN
kreeg (later als MA 12 V 956 TB10 genaamd). De tien prototypen kregen al het
16,4 meter lange chassis om de toekomstige montage van een elektrische
treinverwarming te vermogelijken, hetgeen enkel voor de serielocomotieven
215 031 tot 033 eigenlijk uitgevoerd werd. In december 1968 verliet de eerste
locomotief de fabrieksgebouwen in Essen en werd zoals haar negen zusters aan

Advertenties

loading

Gerelateerde Producten voor Esu 215