Hoofdstuk 3
5.
Sluit de klem van de inktcartridge. Als de cartridge juist is geplaatst, wordt hij
voorzichtig in de houder geduwd wanneer u de klem dichtklapt. Oefen druk uit op
de klem om ervoor te zorgen dat deze plat tegen de cartridge zit.
6.
Sluit de voorste toegangsklep.
7.
Wacht totdat de wagen gereed is met de initialisatie van de inktcartridge en is
teruggekeerd naar de startpositie aan de linkerzijde van de printer voordat u de
printer gebruikt.
Opmerking Open de voorste toegangsklep niet voordat de initialisatie van
de inktcartridge is voltooid.
8.
Lijn de inktpatronen uit. Zie Inktcartridges uitlijnen voor meer informatie.
Afdrukken met één inktcartridge
Als de inkt in een van de inktcartridges op is en u de cartridge nog niet hebt vervangen,
kunt u nog steeds afdrukken met één inktcartridge.
Verwijderde cartridge
Zwart
Drie kleuren
Foto
Opmerking Bij gebruik van slechts één cartridge kan het zijn dat de printer
langzamer afdrukt en dat de afdrukkwaliteit minder goed is. U wordt aangeraden
met beide inktcartridges af te drukken. Voor afdrukken zonder randen moet de
driekleureninktcartridge zijn geïnstalleerd.
Printerbenodigdheden bewaren
Printcartridges kunnen gedurende een langere tijd in het apparaat worden gelaten. Om
de toestand van de printcartridge echter optimaal te houden, moet u ervoor zorgen dat
u het apparaat goed uitschakelt. Zie De printer uitschakelen voor meer informatie.
38
Werken met printcartridges
Gebruikte cartridges
Drukt af met alleen de
driekleureninktcartridge
Drukt af met alleen de zwarte
cartridge of de fotocartridge
Drukt af met alleen de
driekleureninktcartridge
Uitvoer
Kleur en grijsschaal
Alle documenten worden in
grijstinten afgedrukt
Kleur en grijsschaal