Flitssterktecorrectie en belichtingscorrectie
Flitssterktecorrectie toepassen
U kunt belichtingscorrectie toepassen op alleen het verlichte onderwerp, zonder
dat dit van invloed is op de belichting van de achtergrond, door de flitssterkte
van de SB-900 aan te passen.
•
Als richtlijn geldt dat enige positieve correctie nodig kan zijn om het
hoofdonderwerp lichter te maken of enige negatieve correctie om het
onderwerp donkerder te maken.
•
Flitssterktecorrectie is mogelijk in de standen i-DDL automatisch flitsen,
flitsen met automatisch diafragma, niet-DDL automatisch flitsen en
handmatig flitsen met afstandsprioriteit.
v
Flitssterktecorrectie annuleren
•
U annuleert de flitssterktecorrectie door aan de selectieschijf te draaien tot
de waarde 0 voor de correctie wordt weergegeven.
•
U kunt de flitssterktecorrectie niet annuleren door de SB-900 uit te zetten.
t
Voor camera's met ingebouwde fl itser met een functie voor
belichtingscorrectie
•
U kunt de flitssterkte ook instellen op de camera. Raadpleeg de gebruikshandleiding
van de camera voor meer informatie.
•
Als u de flitssterkte corrigeert op de camera en op de SB-900, wordt de belichting
gewijzigd met de som van beide correctiewaarden.
•
In dit geval wordt op het LCD-venster van de SB-900 alleen de correctiewaarde
weergegeven die is ingesteld op de SB-900.
Druk op functieknop 1 om de
waarde voor flitssterktecorrectie
te markeren.
Draai aan de selectieschijf door
de gewenste waarde voor
flitssterktecorrectie in te stellen.
•
· De correctiewaarde kan worden ingesteld
in stappen van 1/3 van +3,0 tot -3,0 LW.
Druk op de knop [OK].
D
D–37