Indirect flitsen
LCD-venster van camera
t
Het diafragma instellen bij indirect fl itsen
•
Bij indirect flitsen treedt er een lichtverlies van twee tot drie stops op in vergelijking
met normale flitsfotografie (waarbij de flitskop horizontaal/naar voren is ingesteld).
Daarom dient u een diafragma te gebruiken dat twee tot drie stops groter (kleiner
f-getal) is en het diafragma aan te passen op basis van het resultaat.
•
Als de flitskop is ingesteld op een andere positie dan horizontaal/naar voren,
verdwijnt de aanduiding van het flitsbereik op de SB-900. Voor een correcte
belichting controleert u eerst het flitsbereik en het diafragma terwijl de flitskop in
de normale stand staat. Stel vervolgens het diafragma in op de camera.
Stel de belichtingsstand en
het lichtmeetsysteem op de
camera in.
•
Stel de belichtingsstand in op
diafragmavoorkeuze (A) of handmatig (M).
•
Stel het lichtmeetsysteem in op
matrixmeting "
" of centrumgerichte
meting "
".
Stel de flitsstand op de SB-900 in.
•
Zet de flitsstand in op i-DDL, automatisch
diafragma of niet-DDL automatisch.
Stel het diafragma op de camera in.
•
Gebruik bij indirect flitsen een diafragma
dat twee tot drie stops groter is dan bij
normale flitsfotografie en pas het diafragma
aan op basis van het resultaat.
•
Bij niet-DDL automatisch flitsen stelt u op
de SB-900 hetzelfde diafragma in als op de
camera.
•
Stel de sluitertijd in bij gebruik van de
handmatige belichtingsstand.
Pas de flitskop aan en maak
de foto.
D
D–27