Diafragma, flitssterkte en opnameafstand bepalen bij flitsen
In de standen flitsen met afstandsprioriteit, handmatig flitsen en stroboscopisch
flitsen gebruikt u de tabel met richtgetallen en de volgende vergelijking om het
diafragma, de flitssterkte en de opnameafstand voor een correcte belichting te
berekenen.
•
Het richtgetal (bij ISO 100; m) geeft de hoeveelheid licht van de flitser aan.
•
Hoe hoger het getal, hoe groter de flitssterkte.
ISO-gevoeligheidsfactoren
Voor andere ISO-gevoeligheden vermenigvuldigt u het richtgetal met de factor uit
de onderstaande tabel.
ISO
25
Factoren
0,5
D
Richtgetal (bij ISO 100; m)
In de onderstaande tabel worden de richtgetallen weergegeven bij gebruik van het
standaard verlichtingspatroon terwijl de SB-900 is bevestigd op een Nikon
FX-formaat camera.
•
Zie 'Specificaties' voor andere combinaties (kF-18).
14mm
Flitssterkte
WP +
BA
BA
1/1
13
16
1/2
9,1
11,3
1/4
6,5
8
1/8
4,5
5,6
1/16
3,2
4
1/32
2,2
2,8
1/64
1,6
2
1/128
1,1
1,4
•
BA: terwijl de Nikon-diffusiekap is bevestigd
•
WP: terwijl de groothoekadapter is geplaatst
D–22
50
100
0,71
1
17
18
20
24
WP
17
22
23
24
12
15,5
16,2
16,9
8,5
11
11,5
12
13,5
6
7,7
8,1
8,4
9,5
4,2
5,5
5,7
6
6,7
3
3,8
4
4,2
4,7
2,1
2,7
2,8
3
3,3
1,5
1,9
2
2,1
2,3
200
400
800
1,4
2
2,8
Zoompositie (mm)
28
35
50
70
27
30
34
40
44
19
21,2
24
28,2
31,1
15
17
20
22
10,6
12
14,1
15,5
7,5
8,5
10
11
5,3
6
7
7,7
3,7
4,2
5
5,5
2,6
3
3,5
3,8
1600
3200
4
5,6
85
105 120 135 180 200
47
49,5
51
51,5
33,2
35
36
36,4
38,1
23,5
24,7
25,5
25,7
16,6
17,5
18
18,2
11,7
12,3
12,7
12,8
13,5
8,3
8,7
9
9,1
9,5
5,8
6,1
6,3
6,4
6,7
4,1
4,3
4,5
4,5
4,7
6400
8
54
56
39,5
27
28
19
19,7
14
9,8
7
4,9