Stroboscopisch flitsen
LCD-venster van camera
D
t
Vóór de opname controleren of de fl itser correct fl itst
v
Belichtingscorrectiewaarde in de stand voor stroboscopisch fl itsen
•
De flitsafstand die is berekend in stap
eerste flits in de reeks. Daarom leidt stroboscopisch flitsen met deze
flitssterkte tot overbelichting van overlappende beelden.
•
U voorkomt dit door zo nodig een kleiner diafragma in te stellen op de camera.
D–20
Stel de sluitertijd in.
•
Gebruik de volgende vergelijking om
de sluitertijd te bepalen en gebruik een
sluitertijd die een of meer stops langer is
dan de berekende sluitertijd.
Sluitertijd = aantal flitsen per beeld ÷
frequentie van flitsen (Hz)
•
Als het aantal flitsen per beeld bijvoorbeeld
10 is en de frequentie 5 Hz bedraagt, deelt
u 10 door 5 voor een sluitertijd van
2 seconden of langer. (Stel een sluitertijd
van meer dan 2 seconden in.)
•
B (bulb) kan worden gebruikt als sluitertijd.
Kadreer de opname, controleer of
het gereedlampje brandt en maak
de foto.
Controleer of de testflitsaanduiding
op het LCD-venster wordt
weergegeven.
Controleer of alle opname-instellingen
op de SB-900 en de camera gelijk zijn
aan de instellingen voor de werkelijke
opname en druk op de testflitsknop.
•
Als u op de testflitsknop drukt, geeft de flitser het
geselecteerde aantal flitsen op de geselecteerde frequentie af.
, is de juiste belichting voor de