SU-4-type draadloze flitssturing met meerdere flitsers
t
De fl itssterkte van de externe fl itsers aanpassen in de stand M
(handmatig)
■
De fl itssterkte handmatig aanpassen
•
Gebruik de volgende vergelijking om de juiste flitssterkte van de externe flitsers
te bepalen, afhankelijk van uw creatieve voorkeuren.
R = F × A, waarbij R het richtgetal van de externe fl itser is (in meters), F
het gebruikte diafragma en A de afstand tussen de externe fl itser en het
onderwerp (in meters).
Bijvoorbeeld, als de zoompositie van de SB-900 is aangepast voor 18 mm, bij
een ISO-gevoeligheid van 100 met het standaard verlichtingspatroon in FX-
formaat, en u een onderwerp fotografeert op een afstand van 2 m met een
D
diafragma van f/5.6, dan geldt: R = 5,6 × 2 = 11,2.
Om de juiste belichting te krijgen, raadpleegt u de tabel met richtgetallen
(kF-19) en past u de flitssterkte aan tot M1/4.
•
Raadpleeg 'Diafragma, flitssterkte en opnameafstand bepalen bij handmatig
flitsen met afstandsprioriteit en handmatig flitsen' (kD-22).
■
De fl itssterkte aanpassen bij niet-DDL automatisch fl itsen (A);
van toepassing als een Speedlight die compatibel is met niet-DDL
automatisch fl itsen is bevestigd op de SU-4 (optioneel)
•
Niet-DDL automatisch flitsen (A) kan ook worden geselecteerd op de externe
flitser. In dit geval bepaalt de externe flitser de flitssterkte op basis van het
diafragma en de ISO-gevoeligheid die zijn ingesteld op de externe flitser, en
stopt de flitser automatisch synchroon met de hoofdflitser (kD-8).
Stel op de externe flitser dezelfde ISO-gevoeligheid in als op de camera.
Stel voor een correcte belichting hetzelfde diafragma in op het objectief en op
de externe flitser.
•
Afhankelijk van uw creatieve voorkeuren kunt u de foto opzettelijk over- of
onderbelichten door het diafragma te wijzigen.
•
De bovenstaande instelling is alleen van toepassing als de hoofdflitser en de externe
flitsers dezelfde richting op wijzen.
•
Raadpleeg 'Flitsbereik' (kF-16) voor meer informatie.
D–54