Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatievoorschriften In Acht Nemen - Vaillant geoTHERM VWL 61/3 S Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

7 Elektrische installatie
b
Opgelet!
Gevaar voor slechte werking door onge-
schikt kabeltraject!
De leidingen voor buitentemperatuurvoeler,
eBUS en kamertemperatuurregelaar brengen
lage spanningen over. Storingsinvloeden uit
de omgeving kunnen zich op de voelerkabels
uitwerken en verkeerde informatie aan de
warmtepompregelaar doorgeven.
> Plaats laagspanningskabels, zoals bijv. voe-
lerkabels, in het huis op voldoende afstand
van sterkstroomkabels. Als laag- en net-
spanningskabels parallel geplaatst worden,
geldt bij een lengte vanaf 10 m een mini-
mumafstand van 25 cm.
b
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door overbelas-
ting van de aansluitklemmen van de bin-
neneenheid!
Als de buiteneenheid uit de binneneenheid
van spanning voorzien wordt, vervalt de
bedrijfsvergunning.
> Installeer elke buiteneenheid via telkens
een afzonderlijke, vaste netaansluiting.
b
Opgelet!
Gevaar voor slechte werking door te grote
netimpedantie!
De netimpedantie mag niet groter zijn dan in
de technische gegevens aangegeven
(¬ hoofdst. 14, tab. 14.1). Anders kan het tot
spanningsvallen komen.
> Sluit in dit geval een aanloopstroombegren-
zer aan (¬ hoofdst. 7.5.6).
Bij inbedrijfstelling controleert de thermostaat automa-
tisch de juiste fasevolgorde.
> Verwissel bij een foutmelding twee fasen van de bin-
neneenheid onderling.
7.1

Installatievoorschriften in acht nemen

> Bepaal de vereiste draaddoorsnedes aan de hand van
de in de technische gegevens opgegeven waarden
voor het maximale ontwerpvermogen.
> Houd in elk geval rekening met de installatievoorwaar-
den bij de klant.
> Installeer het warmtepompsysteem via telkens een
vaste netaansluiting voor de binneneenheid en voor
de buiteneenheid.
> Installeer de scheidingsinrichtingen in de directe
omgeving van de warmtepomp (binneneenheid).
> Sluit voor de stroomvoorziening de binneneenheid en
de buiteneenhe(i)d(en) aan telkens een driefasig
400 V draaistroomnet met een nulleider en een
aarddraad aan.
50
> Beveilig deze aansluiting met precies de waarden die
in de technische gegevens opgegeven zijn (¬ tab. 14.1
en 14.2).
> Als de plaatselijke netexploitant voorschrijft dat de
warmtepomp via een blokkeersignaal gestuurd moet
worden, monteert u een passende, door de netexploi-
tant voorgeschreven contactschakelaar
(¬ hoofdst. 7.5.2 en 7.5.3).
> Als de plaatselijke netexploitant voorschrijft dat de
warmtepomp via een blokkeersignaal gestuurd moet
worden, sluit dan de buiteneenheid eveneens via de
stroomteller van de warmtepomp aan, opdat bij een
blokkering door de netexploitant beide toestellen
tegelijk uitgeschakeld worden.
> Zorg ervoor dat de maximale kabellengte van de voe-
lerkabels, bijv. van de VRC DCF-ontvanger, niet meer
van 50 m bedraagt.
> Plaats aansluitkabels met netspanning en voeler-
resp. buskabels vanaf een lengte van 10 m afzonder-
lijk. Is dit niet mogelijk, gebruik dan een geschermde
kabel. Leg het scherm eenzijdig op de plaat van de
schakelkast van de warmtepomp.
> Gebruik vrije klemmen van de warmtepomp niet als
steunklemmen voor de verdere bedrading.
i
Een overzicht van de complete stroomsche-
ma's voor binnen- en buiteneenheid vindt u in
de ¬ bijlage.
Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave