Werd een magnetietfilter direct in de zone van de aansluiting brijn
warm naar de warmtepomp geïnstalleerd?
Werd het brijnexpansievat geïnstalleerd?
Werd het brijncircuit tot 2 bar druk gevuld?
Werd het brijnexpansievat tot 2/3 gevuld?
Werden voor de warmtepomp afsluitvoorzieningen geïnstalleerd?
Werden de brijnbuizen in het huis dampdiffusiedicht warmtegeïso-
leerd?
Werd de isolatiemat voor de brijncircuitaansluitingen aan de ach-
terwand van de binneneenheid geplakt?
Werden koelbuisklemmen voor de installatie van de brijncircuitlei-
dingen aan de binneneenheid gebruikt?
Werd de condensaataansluiting in de buiteneenheid volgens de
voorschriften gemonteerd en in het vorstvrije bereik in het grind-
bed of aan een drainage aangesloten?
Werd een minimumafstand van 5 cm tussen afvoer condensbak en
afvoer drainage in acht genomen?
Werden de doorzichtige kunststof kappen van de ontluchtingsklep-
pen verwijderen?
Checklist elektrische installatie
Is bij de klant een scheidingsinrichting met min. 3 mm contactope-
ning alpolig voorhanden en werd deze van tekst voorzien?
Werd bij het gebruik van een FI-schakelaar een pulsstroomgevoe-
lige FI-veiligheidsschakelaar type A of een voor alle stromen
gevoelige FI-veiligheidsschakelaar type B gebruikt?
Werden alle elektrische aansluitingen volgens de voorschriften en
de opgegeven elektrische schakelschema's uitgevoerd?
Werd de aarddraad correct aangesloten?
Bezitten alle kabels de vereiste kabeldoorsnede?
Werden eBUS-kabel en de kabel van de 400 V spanningsvoeding
tussen binnen- en buiteneenheid bij een kabellengte > 10 m
gescheiden van elkaar gehouden of werd in dit geval de eBUS-
kabel geschermd uitgevoerd? (spanningsversleping)
Werden de noodzakelijke contactverbrekers overeenkomstig de
gebruikte leidingdoorsneden en legmethoden gebruikt en van
tekst voorzien?
Werden alle leidingen via trekontlastingen vastgezet?
Werd een evt. voorhanden rondstuursignaal van de netexploitant
aan de warmtepomp aangesloten?
Tab. 15.1 Ingebruiknemingsprotocol (vervolg)
Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02
Ingebruiknemingsprotocol 15
127