Storings-
Storingstekst/
code
Beschrijving
72
Aanvoertemperatuur te
hoog voor vloerverwarming
Aanvoertemperatuur
15 min hoger dan een inge-
stelde waarde (max. CV-
temperatuur + compressor-
hysterese + 2 K)
(¬ hoofdst. 9.8, fabrieksin-
stelling: 52 °C).
81
Koelmiddeldruk te hoog
Storing 27 drie keer achter
elkaar opgetreden
83
Koelmiddeldruk te laag
warmtebron controleren
Fout 28 drie keer na elkaar
opgetreden als de buiten-
temperatuur >-10 °C of
vorstbeveiliging = -15 °C
84
Koudemiddel druk buiten
het bereik
Storing 29 drie keer achter
elkaar opgetreden
85
Fout CV-circuitpomp
Kortsluiting of drooglopen
86
Fout bronpomp
Kortsluiting of drooglopen
90
CV-installatiedruk te laag
Druk <0,5 bar
Warmtepomp schakelt uit
en gaat vanzelf in werking
wanneer de druk boven
0,7 bar stijgt
Tab. 11.4 Storingen met permanente uitschakeling (vervolg)
Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02
Nood-
Mogelijke oorzaak
modus
_
Aanvoervoeler VF2 te dicht bij de
warmtepomp gemonteerd.
Aanvoersensor VF2 is defect.
Pompvermogen van de verwar-
mingspomp is verkeerd ingesteld, is
verminderd of pomp is defect.
Aanwezige vuilzeef dichtgeslibt of
verkeerd gedimensioneerd.
Mengklep achter bufferboiler
defect.
Max. CV-temperatuur te laag inge-
steld.
mogelijk
Zie storing 27.
mogelijk
Zie storing 28.
mogelijk
Zie storing 29.
_
De elektronica van de hoogeffi-
ciënte pomp heeft een storing (bijv.
droog lopen, blokkering, overspan-
ning, onderspanning) vastgesteld en
is vergrendelend uitgeschakeld.
mogelijk
De elektronica van de hoogeffi-
ciënte pomp heeft een storing (bijv.
droog lopen, blokkering, overspan-
ning, onderspanning) vastgesteld en
is vergrendelend uitgeschakeld.
_
Drukval in de CV-installatie door lek,
luchtkussen of defect expansievat.
Schroefverbindingen aan de achter-
zijde van de warmtepomp zijn niet
goed afgedicht.
Klemschroefverbindingen aan het
omschakelventiel verwarming/boi-
lerlading zijn ondicht.
Storingsdiagnose en -verhelping 11
Maatregel voor verhelpen
> Aanvoervoeler volgens het hydrauli-
sche schema verplaatsen.
> Aanvoersensor VF2 controleren, evt.
vervangen.
> Pompinstelling controleren
(¬ tab. 9.6 menu C10).
> Verwarmingspomp controleren,
evt. vervangen.
> Vuilzeven reinigen.
> Mengklep controleren, evt. vervan-
gen.
> Instelling „Max. HK-temp." controle-
ren.
Zie storing 27.
Zie storing 28.
Zie storing 29.
> Schakel de binneneenheid gedu-
rende minstens 30 sec. stroomloos.
> Steekcontact op de printplaat con-
troleren.
> Pompfunctie controleren.
> Schakel de binneneenheid gedu-
rende minstens 30 sec. stroomloos.
> Steekcontact op de printplaat con-
troleren.
> Pompfunctie controleren.
> CV-installatie op ondichtheden con-
troleren.
> Water bijvullen en ontluchten.
> Expansievat controleren.
> Schroefverbindingen vaster aan-
draaien.
> Klemschroefverbindingen aan het
omschakelventiel verwarming/boi-
lerlading natrekken.
115