10.4. Start / stop procedure
Voor het starten met zaaien controleer de machine op de volgende punten:
Zorg ervoor dat de Overseeder en de tractor niet kunnen verplaatsen tijdens het
afstellen.
Zet de motor van de tractor uit.
•
Controleer of de as die de zaaicups aandrijft soepel draait.
De as (1) moet bij een lege hopper met een sleutel zonder al te veel kracht rond te
draaien zijn.
Draai de as in de richting die de pijl aangeeft. (Zie Fig. 7-1)
Fig. 7-1
Indien er een zwaar punt geconstateerd wordt eerst controleren waar dit vandaan komt en
verhelpen.
Controleer allereerst op vervuiling van het zaaisysteem en maak schoon.
Let op! Als de as te zwaar draait kan een schadelijke overbelasting van de
aandrijfbak het resultaat zijn.
•
Controleer of de zaad doorgang (2) niet is geblokkeerd. (Fig.7-1)
Zie Hs.11.2 om toegang te krijgen tot deze sectie.
•
Controleer of de machine niet vochtig is, in het bijzonder het zaai-systeem.
•
Controleer de zaai-elementen (1) op schade en repareer deze indien noodzakelijk. (Fig.7-
2)
Fig.7-2
20